Recensies

Enkele bondige samenvattingen van besprekingen die door de jaren her en der over mijn werk verschenen. Ik ben na ‘nachtefteling’ opgehouden met sprokkelen, de hele recensie-cultuur staat me nu eerlijk gezegd tegen, maar voor wie zulke zaken toch enig belang hebben hier het archief:

Nachtefteling

Wie weet komt de échte Nachtefteling er ook ooit echt. Maar in elk geval hebben we een meesterlijk boek overgehouden aan Benders’ flirt met de waanzin, een rijk boek waarin veel meer betekenis en samenhang schuilgaat dan je bij eerste lezing kunt bevatten; maar waar ook bij de eerste lezing al enorm veel te beleven en genieten valt, een spookhuis, achtbaan, oorlogsmuseum, sprookjesbos, mensentuin, biografie en planetarium ineen. Een duizelingwekkende Nachtefteling.

Alexis de Roode, Goodreads – Link

Wie wil ervaren hoe ver de taal in artistieke zin opgerekt kan worden, moet de poëzie van Martijn Benders (1971) eens lezen. Elk gedicht doet je je leesgedrag opnieuw instellen, elk van de vele onderwerpen beproeft de bestendigheid van je eigen principes. Benders experimenteert vooral met beeldspraak en vorm (bijv. cursieve afwisselingen, onaffe zinnen en verrassende opmaak). In een enkel geval neemt hij zelfs zijn toevlucht tot een ander alfabet! Dat roept vragen op naar de helderheid van de overdracht. Vaak echter vallen vorm en inhoud samen, is het taalspel de boodschap en omgekeerd. “De steroïde der clusterliefde // takkelt zijn toevalstreffers // En is het niet de liefde dan is het // DEBOM // DEBOM // DEBOM // DEBOM // DEBOM // DEBOM //DEBOM // Die ons samen zal brengen.” En dan ineens offreert Benders je weer op traditionele lyrische elementen en laat hij vermoedelijk autobiografische noten toe, zoals over een opa en oma. Deze springerige poëzie brengt hulde aan de transformatie, de uniciteit, de vrijheid, aan kortom het leven in z’n breedste en diepste verschijningsvormen!

Albert Hagenaars – NDB Biblion

De gedichten zijn op een speelse, vlotte manier geschreven. Nergens heb je het gevoel dat het hapert of dat er iets niet klopt.
De gedichten lijken soms simpel bedacht, juist daardoor zijn ze geniaal. Andere gedichten laten je verrassen, je ontroeren, maar ook voel je het verdriet. Soms moet je lachen om een gedicht.

Anneke van Dijken – Hebban

(‘kagi / dana / mage / shavi’) Dat ziet eruit alsof het uit een echte grimoire komt en of het ook nog iets betekent, blijft een raadsel. Schrijf het op het afgestroopte vel van een pad die bij volle maan is gevangen, verbrand vervolgens dat vel en roer de as in een glas goedkope whiskey dat in één teug moet worden leeggedronken. Beschrijf het visioen dat dit oplevert en de Nachtefteling komt er. Tot die tijd moet de lezer het doen met deze bundel die de zinnen prikkelt en de hersens pijnigt zoals goede poëzie dat hoort te doen.

Lauran Toorians, Brabant Literair – Link

En zo staan we even een paar seconden buiten de tijd. Door de nauwkeurig geregisseerde ‘rompslomp van woorden’ die ons verblijf zeer aangenaam maakt in Martijn Benders’ Nachtefteling zoals het door de dichter ontworpen omslag het presenteert. Nergens de neiging om de bundel in de mond van Holle Bolle Gijs te mikken. Als dit de voorbode is, ben ik erg benieuwd hoe het poëziepretpark zelf uitpakt.

Ernst Jan Peters, Meander MagazineLink

Fliermans Passage

“Benders zorgt voor een bewonderenswaardig hoge grapdichtheid, op elke pagina valt wel wat te grinniken.” – De vriendin van Thierry Baudet, Volkskrant – Link

Duizelingwekkend. Dat vind ik nu eens een goed woord om Martijn Benders’ eerste (of enige, maar ik hoop eerste) roman te beschrijven. Het wordt in deze tijd voor allerlei mensen steeds moeilijker om hele boeken uit te lezen. Zulke mensen moeten Fliermans passage eens lezen, want doordat er de hele tijd van alles gebeurt, en nooit iets wat je verwacht, lees je het in één ruk uit, of hooguit twee.

Marc van Oostendorp, weblog – Link

“God Martijn, ergens halverwege het boek dacht ik dat ik het niet meer zou trekken. Maar toch doorgelezen, lijkt alles toch op zijn pootjes terecht te komen. Ik heb een paar heel maffe, absurde hoofdstukken achter de rug, en ik heb gelachen. Nog 2 of 3 hoofdstukkies te gaan en ik ben niet dronken. Wat niet gezegd kan worden van de personages in je boek.

Ik heb net het boek uit en het voelt vreemd. Zo’n raar einde. Ik hoef toch verdorie niet dat boek opnieuw te lezen om te weten wat er nu echt is gebeurd? De epiloog was wel sterk, trouwens.

Er zijn 2 mogelijkheden: óf ik ben op uiterst ingenieuze wijze in de val gelokt en Benders is een genie óf het leven heeft geen zin en Benders is een charlatan. – Freek Rupert, facebook

“Heel anders dan die Ikeatroep van schrijversvakschoolfanaten . Een zonderlinge combinatie van bravoure en bescheidenheid, totaal niet Hollands ook. wat moet dat een feest geweest zijn, dit alles bedenken en losgaan” – Emma Burns, facebook

“Net als ieder weldenkend mens had ik bij lezing van Fliermans Passage regelmatig de behoefte het boek met kracht terzijde te werpen. Liever wilde ik mijn tijd gaan besteden aan het lezen van een beter boek. Maar er bestaat nu eenmaal geen beter boek dan Fliermans Passage dus dan trek je je broek toch maar weer aan en probeer je nog een paar hoofdstukken. Niet omdat het fijn toeven zou zijn daar in het niemandsland tussen Cremer en Camus waar de auteur zijn denkhoofd heeft geparkeerd maar eerst en vooral omdat je je niet wilt laten kennen.

Hij kan trouwens waarschijnlijk niet eens echt schrijven, die Martijn Benders (Mierlo, 1971). De rake zinnen waaruit elke pagina van Fliermans Passage is opgebouwd wekken stuk voor stuk de indruk toevalstreffers te zijn. Als je een aap maar lang genoeg op een typemachine laat rammen, komt er vroeg of laat wel iets publicabels uit rollen, moet uitgeverij Van Gennep hebben gedacht en die zwartgallige visie heeft in dit geval inderdaad geresulteerd in een meesterwerk.
Maar om daar nou zo’n hele heisa over te maken.

De recente uitzending van De Wereld Draait Door waarin Benders door het halve Nederlandse cultuur-establishment juichend op het schild werd gehesen was tenenkrommend en bij Zomergasten kwam hij ook niet echt uit de verf. Het leek wel alsof die interviewer niet echt durfde door te vragen. Ach, morgen wordt de vis er weer in verpakt en dan praten we weer over andere dingen. 4 sterren out of 5. Vond u deze recensie zinvol? [Ja] [Zeker]” Bart van der Pligt, facebook

“Hi Martijn, heb genoten van Fliermans, met name het buiten de lijntjes opgetekende; dat gaf lucht. Ik werd wel vrolijk van de hilariteit, het onderkoelde. Ik moest aan Kamagurka en David Lynch denken. Schrijf maar lekker door (alsof je daar iets van aantrekt). Dat gebruik van het Dante orakel vond ik een mooie vondst” – Rutger Van Wel, facebook

“Ik heb al heel wat gelezen in mijn leven en echt niet alleen maar keukenromannetjes en zo. Ik krijg een beetje hetzelfde gevoel als bij Tom Lanoye, die heb ik op een gegeven moment ook weggelegd omdat ik er echt niet meer doorheen kwam. Weinig verhaal, veel vuilheid en denigrerend taalgebruik..” – Mieke Robben, facebook

“Las als een trein. Benders zoekt als geen ander de grenzen op, om er vervolgens ongenadig overheen te gaan. En dat ook nog eens met een doel: het schrijverschap relativeren en ontdoen van alle poeha. Zeer verfrissend. En ik heb ook nog verschrikkelijk moeten lachen. Af en toe dacht ik aan The Confederacy of Dunces van John Kennedy Toole en dat mag je als een compliment beschouwen. ” – Rob Zeeman, facebook

“Eigenlijk gewoon jaloersmakend goed.
Heb er echt niets op aan te merken, en eerlijk gezegd: dat is voor het
eerst in lange tijd en ik krijg best wat schrijfsels lang mijn neus.
Je humor is helemaal de mijne.
Heb werkelijk zitten schaterlachen om één scene.
Ook de seksscène is grandioos.
Je hebt een prachtige schrijfstijl met veel goede metaforen en andere
vondsten. Ik zat er meteen lekker in.” – Iris Houx, email

‘Dante in de ogen van een hond projecteren. Ik krijg er tranen
van in de ogen. Chapeau ook voor alle verbanden, hoe waar en onzinnig tegelijkertijd.

Fliermans Passage roept emoties op, en niet meteen opluchtende ontroering of van verwerking voorzien verdriet, dus wie een recensie wil schrijven wordt uitgedaagd om met hoogstpersoonlijke associaties over de toonbank te komen of kiest voor een vorm van sociaal-geaccepteerde kritiek. Dat is een positief leesteken, en een niks uit de boeken doende leeswaarschuwing…:-) Een recensie is emotioneel bekeken ook een pluimage aan tegenstrijdigheden, ik word toch wel wat angstig als ik min of meer gevraagd word er één te schrijven ;-). Wat ikzelf opvallend vond is dat ik een Netflix-serie met geen mogelijkheid afkijk, en ik dit boek in twee leesritten uitlees en het vermoeden heb dat ik nu iets begrijp (van de tijdloze actualiteit) wat ik wegens vermijding van de netflix-series zou mislopen… Ja, nu nog uitdokteren wat dit “iets” is..en of ik daar blij mee ben :-D… (sinds wanneer is dat belangrijk bij het lezen van een boek?) Emoties kunnen recenserend begrip in de weg zitten (als ze uitmonden in stelregels en standaardzinnen is dat voor de lezer zichtbaar, een soort ternauwernood ontsnappen aan gevoelens, althans, zo begrijp ik dit, projecterend), dus eerst maar eens wat hoogstpersoonlijke associaties rond laten gaan :-).

De stijl van Fliermans Passage is knettervlot, de verbanden liggen echter niet voor het oprapen zoals de verwijzingen in het boek. Kauwen, kauwen..gelukkig is de herhaling van thema’s in het boek eerst meditatief en na uitwerking van het primaire leesproces vervolgens een inkijkje in wat het verhaal te vertellen heeft. Zo…dit was een samenraapsel associaties dat vast niet gerecenseerd wordt als recensie (dat is het gekke aan recensies…ze roepen emotioneel direct de behoefte tot een ‘recensie van de recensie’ op, en dat mondt dus snel uit in gekibbel, literair of niet.

Je kunt het geen ‘reactie’ noemen, want dat zou te min zijn voor de schrijver van het boek én van de recensie, maar noem je het een “interactie” dan ben je wel extreem postmodern en kies je voor ‘review’ dan kom je weg met een paar sterretjes. Een zichzelf respecterende lezer recenseert hoogstpersoonlijk omdat de stem van lezer er tenslotte altijd bij komt kijken, een van de wel te waarderen postmoderne lessen:-)). ‘ – Lotte van Lith, facebook

Lippenspook

Benders steekt de draak met gedichten, met de poëtica en met zichzelf. Hij schopt tegen heilige huisjes aan van gevestigde meningen over wat poëzie moet zijn, maar trekt net zo goed de stoel onder zijn eigen kont vandaan: “Als ik op een podium sta denk ik altijd: wat doe ik hier? / Ik hoor onder een biljarttafel te liggen in een groezelige bar.” Hij zet zich neer als de ultieme anti-poëet (“Nooit genas ik iemand met gedichten”), maar toont zich meer dichter dan tientallen anderen die zich zo noemen. Hij is volstrekt origineel, zowel in de manier waarop hij tegen de dingen aankijkt (“Is het jullie ooit opgevallen / hoezeer scheikundige formules op een orgie lijken?”) als de wijze waarop hij zijn scherpe observaties verwoordt: “Het maanlicht hing als een vette dweil tussen de bomen” / Op het gras lag een slome, oneetbare drol / groen over vliegen te dromen.” Veel van zijn gedichten razen en tieren, vloeken en bijten, maar er zijn er ook bij die intrigerend onbegrijpelijk absurdistisch zijn of je hardop in lachen doen uitbarsten (“Heb zo’n last van titelgroente.”). Enkele zijn misschien ongewild maar onontkoombaar teder.

Het hele scala aan menselijke emoties komt in deze verrassende en verrukkelijke bundel voorbij. Het maakt niet uit welk gedicht je opslaat, elk ervan is de moeite waard om te lezen en er over na te denken en er elke keer weer iets anders uit te halen. En vooral om ervan te genieten. Benders is een buitengewoon en volstrekt uniek talent.

Hettie Marzak in ‘Sword Magazine’, 2016

‘Dit is geen poëzie die zich iets aantrekt van een recensie in een blad als ”Awater”, waar vakgenoten elkaar vanuit een vaak andere achtergrond en poetica bespreken. Dit is poëzie waarbij je als lezer in spanning blijft omdat je geen idee hebt wat de volgende pagina gaat brengen.’

Pim te Bokkel in ‘Awater’ over Lippenspook

‘Steeds opnieuw weet hij de lezer te verwarren, te boeien, door een onverwachte wending in zijn taalgebruik of in het situationele. Poëzie kortom, die bol staat van de plotwendingen. Het knappe daaraan is dat zijn gedichten beklijven, overtuigen, blijven nazingen en een samenhangend geheel vormen, terwijl die ongrijpbaarheid intact blijft. Benders pakt de taal bij zijn lurven, schudt haar door elkaar en herschikt de woorden vervolgens op geheel eigen wijze. Hij doet dat heel zorgvuldig en toch komt het geen moment gekunsteld over. Eerder bijna achteloos. Benders heeft met ”Lippenspook” een dijk van een dichtbundel afgeleverd.’

Sander Meij op ‘Passionate Platform’ over Lippenspook

Sauseschritt

Ergens in ‘Sauseschritt’ (Van Gennep, 2015) geeft Martinus Benders een rake omschrijving van wat hij als dichter doet: baantjes trekken door de taal. En het is een genot om naar hem te kijken: met gracieuze slagen volbrengt hij schijnbaar moeiteloos een marathon; ‘Sauseschritt’ telt ruim honderdvijftig bladzijden. Taal is Benders’ ding. Hij zet haar soepel in voor al zijn gemoedstoestanden en geeft haar grootmoedig en veelvuldig de vrije teugel, wat meer dan eens een parel van een gedicht oplevert. Ik heb om ‘Sauseschritt’ gelachen en gehuild, de bundel in de hoek gesmeten en al kussend onder mijn kussen gelegd; ‘Sauseschritt’ is Benders op z’n best.

Ton van ‘t Hof, 2016

Het anekdotische karakter met mythische spankracht verleent aan deze poëzie een grillig vormelijk geheel. Het is poëzie die zich goed leent om op het podium voorgedragen te worden om nog beter uitdrukking te kunnen geven aan het geëngageerde karakter. Gelet op zijn bediening van een omvangrijk taalregister maken we kennis met een zeer taalvaardige dichter.

Johan Reijmerink, over Sauseschritt, Meander – Lees de recensie hier

Er komen in deze wervelwind van taal allerlei thema’s voorbij, maar de grondtoon is altijd een vitale. Er wordt gedicht en vertaald (een afdeling is een bewerking van het lange gedicht Het dode huis van Yiannis Ritsos en een deel een bewerking van ‘De jongen die in een hert veranderde…’ van Ferenc Juhász), er wordt gedated en gescholden en vooral wordt er heel, heel veel gedicht: een groot deel van de gedichten gaat over de poëzie, over hoe het moet, over het schrijven ervan, over de hartstocht voor de poëzie en de afkeer van poëzieavondjes. Maar alles vooral over leven, leven, leven!

Marc van Oostendorp – Over ‘Sauseschritt’ – Lees de recensie

Benders kan schaatsen op de spekgladde randen van het sentiment en de lyriek zonder uit te glijden, zonder onderuit te gaan – sterker, hij blijft fier overeind.

Het slotgedicht van Sauseschritt is een hertaling van het werk ‘De jongen die in een hert veranderde schreeuwde door de Geheime Poort’ van de Hongaar Ferenc Juhász, een lang, episch en tragisch gedicht met mythische kracht – het is werkelijk aangrijpend en hartverscheurend, de ontknoping is ijzingwekkend.

Het is een groot plezier, ja een avontuur, om de poëzie van taalmagiër Martijn Benders te lezen

Willem Thies, Poeziekrant, Mei 2016

Uit de bovenstaande citaten mag je afleiden dat ‘Sauseschritt’, zoals gezegd, een overvolle bundel is geworden, die weinig ruimte biedt voor adempauze. Het taalfestijn gaat bij Benders 24/7 door. In vergelijking met zijn vorige bundel, ‘Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem’ – waarin de gedichten droger, wiskundiger en overzichtelijker waren, meer mijn smaak – is ‘Sauseschritt’ een diepere greep in de snoepkast van de taal (‘van kleren ontdaan biggelt ze de golven in’, p. 103) en zolang Benders het is die de grijphand bestuurt, en geen amateur, is dat een machtig leesavontuur, dat je zelden tegenkomt in de Nederlandse poëzie en alleen al daarom een prijs of nominatie verdient.

Hans van Willigenburg over ‘Sauseschritt’ – lees de recensie

Geen standaard dun poëziebundeltje dat door netwerken tot stand is gekomen en waar een redacteur alle scherpte, rommeligheid en authenticiteit vanaf heeft geschraapt. Het staat vol met leesbare en onleesbare poëzie en o.a. een hertaling van een gedicht van Frenc Juhasz dat mij diep raakte. De woede spat uit deze bundel, werden er maar meer dichters zo kwaad dan gebeurde er nog eens wat!!

Rinske Kegel, bol recensie over Sauseschrit

Wôld Wôld Wôld

Ik kan al zeggen dat het een meesterwerk wordt. een hallucinogeen,mogelijk explosief mengsel van steengoede gedichten, bizarre vondsten en clowneske aanvallen op het complete Nederlandse literatuurlandschap.

Alexis de Roode over WWW

Martijn Benders ontpopt zich als een meesterlijk satiricus. Het is, door alle lagen heen, een buitengewoon geestig boek.

Willem Thies over WWW

In enkele grove streken weet Benders een hele geschiedenis neer te zetten, die je kunt horen, zien, ruiken. Zoals alleen de groten dat kunnen. Je kunt focking goed dichten, Martijn.

Ton van ‘t Hof over WWW

Tussendoor is hij lyrisch, satirisch, extatisch en grappig. De bundel is een explosie van taal, de lezer (Marc) verveelt zich geen moment. Maar het interessantst is toch de manier waarop Benders laat zien hoe vreemd de ‘eigen cultuur’ is die er inmiddels in het dichterswereldje heerst, en ook in het maar net iets grotere wereldje dat Nederland heet.

Marc van Oostendorp over WWW op Neder-L

Ik vind van de bundel ‘Wôld, Wôld, Wôld!’ van Martinus Benders alles wat je mogelijkerwijs van iets kunt vinden. Inclusief doch niet uitsluitend: kinderachtig, uitbundig, nors, subliem, laag-bij-de-gronds, hemels, rancuneus, klassiek, contemporain, rebels, misplaatst, schreeuwerig, geniaal, origineel, platvloers, contemplatief, verstild, rellerig, humoristisch, tegendraads, gewaagd, mislukt, populistisch, instinctief, hufterig + alle andere adjectieven die door het genootschap Onze Taal worden aanbevolen. Kortom, een volstrekt unieke bundel in het Nederlandstalige poëzielandschap.

Olaf Risee, facebook

Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem

“Een voortreffelijke bundel. Benders is een dichter die zijn ambacht graag belachelijk maakt, maar dat doet met een zwier die laat zien waarom het in de poëzie gaat: de juiste woorden op de juiste plaats, een sterk ritme, vaak verbluffende beelden en een stem die voortdurend een geërgerde en wanhopige indruk wekt, alsof datgene wat gezegd moet worden zich weer net niet heeft laten betrappen.”

“Het spijt me, Benders, maar ‘jij hoort erbij, net als de kritiek'”

Piet Gerbrandy, De Groene Amsterdammer, Aug 2014,
klik hier voor de hele recensie

‘Na zes jaar verschijnt zijn tweede bundel bij Van Gennep, Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem. Aan originaliteit heeft hij niet ingeboet.’

De Volkskrant, 23 Augustus 2014

Martijn Benders debuteerde in 2008 met de bundel Karavanserai. Zijn tweede bundel heette Wat koop ik voorjouw donkerwilde machten, Willem en verscheen in 2011, bij een uitgeverij die hij zelf had opgericht. ‘t Werd een nog omvangrijker bundel. Martijn Benders is een van de weinige dichters in Nederland die voor niemand bang is. Hij werd dan ook vrijwel overal genegeerd. Nederlandse dichters zijn angsthazen, ze houden elkaar in de gaten, als ze tenminste niet te druk zijn met naar zichzelf te kijken. Een dichter die zich van dit ritueel niets aantrekt wordt bij voorbaat niet op prijs gesteld. Van zo iemand hoef je niet eens iets te lezen. Wie de moeite neemt toch iets van Martijn Benders te lezen, en hem uitsluitend op zijn dichterschap beoordeelt, zal aangenaam verrast worden. Benders is een van de bijzonderste talenten van de laatste tijd, al oordelen de toezichthouders die de talentkaarten uitdelen, en zodoende geen tijd overhouden om iets van buiten de eigen speeltuin te lezen, daar anders over.

Gerrit Komrij, Poeziekalender 2012

Benders overtuigt, en hij doet dat met eigenzinnige, sterk beeldende gedichten, die een voedingsbodem lijken te hebben in een merkwaardige mengeling van brutaliteit, vrolijkheid en haast provocerende onverschilligheid, al is er
duidelijk ook een geëngageerde, zelfs gevoelige kant. Regelmatig vertonen de gedichten zulke onverwachte, zelfs bizarre gedachtesprongen, dat ze iets absurdistisch krijgen, terwijl ze toch nooit losstaan van de realiteit.’

Joop Leibbrand over ‘Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem’’, Meander

‘Hoe het kan dat één ongeordende, doorgaande stroom gedichten, op het oog zonder plan of doel, opbouw of richting geschreven, zo kan fascineren is lastig uit te leggen. “Een veelbelovend dichter, puttend uit een hoorn des overvloeds,” schreef Rob Schouten in Awater over Karavanserai. Of die belofte met deze tweede bundel in de ogen van Schouten zal zijn ingelost, weet ik niet; ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat Martijn Benders helemaal niet van plan is om beloftes in te lossen. Hij schrijft zichzelf, en dan is deze tweede overvloed zeker veel meer dan goed genoeg.

Abe de Vries over ‘Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem’’, Studio Oude Bildtzijl

Elk gedicht heeft wel iets fris, zo’n vonkend moment, al vonkt het soms maar even en verdwijnt het als je er te goed naar kijkt. Dat levert een bundel op die onderhoudt en niet teleur stelt. Fantastisch dus.

Samuel Vriezen over ‘Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem’

Karavanserai

‘Martijn Benders is met Karavanserai de taalduivel van het uitverkoren kwartet’

Arie van den Berg, NRC, 2009

De gedichten van Benders zijn metaforisch in beeldende zin. Oren zijn bij hem ‘een paar gekrompen vleugels / naast ons hoofd’. Hij werkt die metaforen hardnekkig uit. Zo bestaat muziek opdat onze oren niet ineenklappen, nu we die vleugels toch al niet meer kunnen uitslaan. Dergelijke wendingen verraden een stevig poëtisch vermogen. Martijn Benders heeft iets wat weinig dichters hebben: guts. (..) Bij vlagen is hij werkelijk humoristisch, als hij vakkundig een gospel opblaast of Cupido zijn pijlen in het mos laat dopen terwijl alle meisjes met kogelvrije vesten rondzwermen. Op een bepaalde moment klinkt hij als een wat minder verfijnde Oosterhoff, een referentie die me bij geen enkele andere dichter is opgevallen.

Erik Linder over Karavanserai in de Groene

Een veelbelovend dichter, puttend uit een hoorn des overvloeds

Rob Schouten, Awater

Karavanserai van Martijn Benders is een van de opmerkelijkste gedichtenbundels die ik de laatste jaren in het Nederlands heb zien verschijnen. Of Benders een derwisj in zijn poëzie is, zou ik niet durven beamen. Wel deed hij me soms aan Borges’ poezie denken: sterk verhalend, vol rake observaties die verwondering wekken, nieuwsgierigheid, melancholisch stemmen. Maar Borges is beeldvaster. Wanneer hij je aan de hand neemt, dan loopt het de straat in Buenos Aires met je af, tot het einde. Bij Benders moet je altijd oversteken, teruglopen, struikelen, je een geur in je neus laten duwen. En wanneer je tijdens het lezen als eens op je snufferd valt, staat het gedicht op zijn kop. Misschien dan toch een derwisj? In elk geval – ondanks de springerigheid in beelden – mag Benders van mij de epitetha die ik op Borges geplakt heb trots op zijn gedichten plakken. Hopelijk gaat dit nog groeien, zodat de kinderen over tien jaar elkaar met zijn zinnen om de oren slaan.

Jo Willems over Karavanserai op zijn weblog

‘Maak niet de fout die ik ooit maakte, / laat het gedichten schrijven aan de dichters over.’ Het staat in ‘De maan’ en het is natuurlijk een pose. Benders claimt met recht het dichterschap. Hij laat in zijn eerste cyclus de taal
kletteren, de begrippen botsen met de inhouden die wij er gewoonlijk aan geven – en zo neemt hij ons mee naar een onvermoede wereld waarin wij de dingen ánders zien.

Pascal Cornet over Karavanserai in de Poeziekrant

Hier is een dichter aan het woord die weet wat hij in zijn poëzie wil, en hoe hij het gaat bereiken. En het bereikt. Zijn sterke en trefzekere beelden beklijven, en ze trekken in zo grote getale aan de lezer voorbij dat ze een duizelingwekkend effect hebben. Je zou haast zeggen dat Benders zijn gedichten te vol met beelden laadt, temeer omdat het grillige, verrassende beelden zijn – maar de gedichten worden telkens, schijnbaar moeiteloos, tot een goed einde gebracht.

Edwin Fagel over Karavanserai in de Recensent

‘In die zin te vergelijken met De encyclopedie van de grote woorden van Mark Boog, waarin eveneens grote thema’s verdicht worden. Boog doet dat goed, Benders doet het beter. Sprankelender. Vitaler.’

Olaf Risee over Karavanserai op In Letterland

Martijn Benders has published twenty-six books, eighteen of which are in Dutch. He has been named one of the greatest talents of his time by critics like Komrij and Gerbrandy. He has also written three philosophical works, one of which is in English about the Amanita Muscaria, the Fly Agaric. Publishing on the international stage of The Philosophical Salon, he has also gained international recognition as one of the most remarkable thinkers from the Netherlands.