Als toerist heb ik nooit kunnen deugen. Ik wil altijd het gevoel hebben dat ik ergens woon, en ik heb zo’n goed inlevingsvermogen dat ik ergens in een airbnb ga zitten en het net lijkt of ik daar al mijn halve leven woon, en dat is inclusief een hekel aan plekken in de omgeving. Ik hou van vervallen grand hotels en van spookachtige, aangetaste nietszeggende badplaatsjes. Met dat soort omgevingen schrijf ik het best. Nu zitten we in Cedeira, maar ik heb inmiddels al het gevoel dat ik hier mijn hele leven woon. Veer wil naar Santiago de Compostella maar daar heb ik helemaal geen trek in, die stad vol aanstellers. Ik ben er nooit geweest, maar zo voelt dat als je hier woont. Waardeloze toerist. Ik wil vastgroeien aan een onbeduidend stukje aarde. Hoe zuurder de mensen over hun schuttinkjes loeren hoe beter ik ga schrijven. Ach nee, nu overdrijf ik weer, de mensen zijn hier stug maar warm, zolang je geen bar aan zee begint die de holland bar heet. Op hoeveel plekken heb ik in mijn leven gewoond? Ik ben de tel allang kwijt. Dat gaan zitten tellen is nou ook typisch iets wat een toerist zou gaan doen.
Maar deze wijze van nomadisch poezie schrijven – ergens inwonen en spreken door de taal en het land – mijn vorige bundel was al een exodus van jawelste, nu ben ik weer in het gallische, terig bij Ginneninne als het ware, het stormachtige, vermengd met spaans bloed. Dat belooft een pittige bundel te worden.
Droomtopografie
Er zijn bepaalde plekken die enkel in mijn dromen bestaan en waar ik ook steeds weer terugkeer, zo vaak dat ze meer dan echt lijken. Ik droom altijd van een vervallen kasteel dat ergens midden in Eindhoven staat en dat we gekraakt hebben. Je moet er middels ingewikkelde kruipgangetjes binnenkomen. Het is een enorm kasteel, vervallen, ik woon er en ernaast staat een landhuis met altijd allerlei orgies erin. Aan die orgies doe ik nooit mee maar ik vind het wel fijn dat die mensen van het leven weten genieten. Vannacht hadden politieke onverlaten mijn kasteel opgeknapt en ik was er niet meer welkom kwam een enge vrouw me melden. Ik nam een vriend mee naar het orgiehuis, want ook in mijn dromen is het altijd weer spannend of iets er nog staat, en jawel hoor. Bah, zei mijn oude vriend Jasper, wat doen die mensen klef. Ik maakte me zorgen over mijn fiets die had ik niet op slot gezet.
Dat je in een droom een geheugen hebt voor andere dromen is een merkwaardige zaak.
Hier een tweeluik waaraan ik afgelopen dagen werkte, genaamd ‘De Adelaar en de Maanvis’.

