Om 02.00 ‘s nachts weer wakker worden nadat je droomde dat je in de Efteling verdwaald was. Dat je over de armen en benen van orgiehoudende-slaperige studenten moest stappen. Dat je denkt, ik wil me hier als oude lul toch niet verdacht lopen maken. En je blijkt weer iets met een schimmige ex te hebben.
En je had toch kunnen mailen, verdomme, zelfs al wist je mijn nummer niet?
En dan niet in slaap kunnen komen. Misschien ligt het eraan dat ik gister de hele avond Falco clips heb gekeken. Maar eerst, we beginnen wat kleine succesjes te hebben met onze band Berry Lee Berry & the Benders. Een frans muziektijdschrift gaat het nummer plaatsen, die 50.000 volgers hebben op facebook.
En een ander stuurt me dit bericht, wat een prachtig hart onder de riem:
The track you sent has excellent technical and artistic quality, with no issues to point out. Your work deserves praise and could be listed alongside the big names in the music industry as it maintains the highest quality standards. I will share it with some friends who work in radio stations across Brazil and add it to my schedule. It was a pleasure to discover your work, and I look forward to receiving your next releases so that I can follow your career and provide feedback not only on each song but also on the technical and artistic evolution between them. Thank you very much, and I wish you all the success you deserve!
Maar ik moet er dan eerlijk bij zeggen dat dit de tweede track is die ik stuur en dat de feedback van zgn. playlist editors bij de vorige wat minder positief was, voornamelijk omdat ik niet al te conventioneel zing.
Veronique is ook een beter zanger dan ik het ben, dat is zeker waar. Zij heeft echt een wereldstem, vind ik. Misschien moet ik voornamelijk haar laten zingen, maar ik vind juist de combo zo leuk. Het gaat allemaal om dit nummer:
Hoewel mijn ‘echte’ bijdrage voornamelijk de mastering is, precies daar ligt een heel groot deel van de muziekkunst tegenwoordig. Ok, ik speel ook vrij verdienstelijk een Weltmeister Claviset EP op dit nummer – niet het ‘echte’ apparaat maar de gesampelde incarnatie ervan door Spectrasonics – Keyscape, een fantastische verzameling. Echt leren spelen is deel van de missie – wie enkel met sampletjes werkt is natuurlijk geen serieus muzikant en A.I. klinkt tot dusverre nog veel te schraal. Uiteindelijk is kiezen voor luiheid nooit de weg. Maar doordat ik thuis kan werken en meerdere bands heb opgericht kan ik in diverse stijlen gaan werken.
Zo heb ik met The Stoss gister een nummer ingeherbiehancockt dat de grenzen opzoekt tussen droning en een handgespeelde Rhodes. Op de een of andere manier zit er een soort balans in dit nummer die
werkt en die je niet vaak hoort:
Dat vind ik dan een interessant pad om op verder te gaan. Als ik kijk waarin mijn tijd is gaan zitten die ik in muziek heb geïnvesteerd is de verdeling ongeveer zo: 60% leren mastering technieken, 30% leren van de software, 10% leren spelen. Nu ben ik wel tamelijk fanatiek, je zou het misschien zelfs ‘bezeten’ kunnen noemen. Maar het punt is, zodra je ergens goed in begint worden wordt het ook echt leuk om te doen.
Dat punt bereiken is vaak de hele klus.
Ik zei gister tegen Veer, er is eigenlijk niemand die ik ken die een enorme stapel boeken schreef en daarna besloot op zijn 53e nog even muzikant te worden. Veer moest lachen en zei, inderdaad, zo iemand bestaat helemaal niet. En dat maakt het (voor mij dan) weer leuk – zonder uitdagingen is het bestaan immers maar flets, wat moet je dan, naar de genocide staren op je televisie?
Een vriend vroeg me of wat oude gedichten die hij vond tot bundeling noopten, en hij stuurde drie gedichten. En ik dacht: je moet minstens honderd gedichten hebben voor je aan een bundel kunt gaan denken. En beter nog, tweehonderd. Schrijf 200 gedichten, gooi dan de helft weg, en schrap uit wat overblijft alles wat onecht of overbodig aanvoelt en kijk wat je over gaat houden. Een tamelijk eenvoudige methode, die doorgaans ook goed werkt. Maar voor je die 200 gedichten gaat schrijven: bedenk WAT VOOR BOEK je zou willen scheppen. Want hoewel een dichtbundel voor sommigen een soort samenvatting is van een tijdperiode – alles wat mijnheer schreef tussen 2020 en 2024 bijvoorbeeld – is dat beschouwend bezien een niet erg interessante insteek.
Terug dan maar naar Falco (en zo meteen naar bed) – het is ook leuk om een video te analyseren: wat maakt dit nummer eigenlijk zo goed?
Het zal niet de houterige, nogal Jan Klaassen-achtige dans zijn die nergens overeenkomsten lijkt vertonen met de muziek, maar dat past natuurlijk wel bij het voortvluchtige imago van de zanger. Nee nee, kijk goed, het is die ‘schau-schau’ in het refrein, die hij er als een soort extra ritmesessie bijna onzichtbaar doorheen jast.
Falco stierf een vreemde dood in de Dominicaanse republiek. Hij werd aangereden door een bus na een fles wijn een lijn coke en wat hasjies – om 12.00 in de ochtend. Volgens zijn manager ‘was hij verliefd’ en had die verliefdheid hem doen terugvallen in oude gewoontes.
Ik doe dat wel vaker, een avond vullen met één artiest, die ik ken van een ‘leuk nummer’ maar van wie ik wel eens wil weten wat hij of zij zoal meer maakte. Deden maar wat meer mensen dat, dan hadden muzikanten het eens wat minder moeilijk. Maar de nieuwsgierigheid ontbreekt bij de moderne mens bijna volledig. En wie geen nieuwsgierigheid kent, mijn hemel, die heeft ook geen ziel meer, het spijt me. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Een echte dandy, die Falco. Daar kan the Stoss met de Duitse ambities voorbeeld aan nemen. Mijn stem en voorkomen lijkt er voor geen meter op – maar toch wil ik wel eens een rap in het duits proberen in deze onnavolgbare stijl.
Martijn Benders 12-02-2024