De derde bedevaart

Na de bedevaart naar de steen van Szymborska en naar mijn dochter ging de derde bedevaart naar het huis van de grote Turkse dichter Can Yücel, Het was een bezoek dat me danig wist ontroeren.

De deur naar het huisje van Can Yücel in Datça

Na afscheid te hebben genomen van mijn dochter kwam ik op het idee om het tweede huis van Yücel te gaan bezoeken tijdens dit leven – het eerste huis in Kuzguncuk Istanbul had ik al eens bezocht, omdat er stomtoevallig
wat vrienden van me woonden. Ik bekeek er een foto van een verwilderde oude baas aan de muur met zeemanshoofd en pijp. ‘Wie is dat?’ vroeg ik, het bleek Yücel en zodoende kruiste deze bijzondere dichter mijn pad.

Yücel met verweerd hoofd, de kleinzoons van een ottomaans stormkapitein

Op Poetry International hebben ze uiteraard nooit van hem gehoord en bleef hij onuitgenodigd. Je hoeft maar zijn wikipedia te openen om te zien waarom: de psyborgs menen dat de aanwezigheid van vloekwoorden het meest bijzondere is aan de poëzie van Yücel . De keurige, deftige en pedante goede herdertjes vonden hem dus niet representatief, het kan weer niet missen.

Het was de aanblik van de tot in de hemel groeiende cactus die mij bij de keel greep:

Een steen met zijn handtekening, en een tot in de hemel groeiende cactus, meer is er niet nodig om mijn ontreddering op te wekken en mijn ontzag. Want in mijn wereld is het geen toeval dat dit huis er twintig jaar na zijn dood nog
overwoekerd staat, leeg, met een wilde tuin die een eerbetoon is aan de man zelf en zijn gedichten.

de che guevara vlag hangt er ook nog

Wat een monument, dit huis, deze stekelige man, die zijn hele leven geen moment voor het geld wilde kiezen en steevast enkel zijn energie in geweldige gedichten bleef stoppen. Gedichten die kritisch waren, politiek, rebels en grillig. Gedichten die dus onvertaald bleven, want de politieke elites vinden het steeds fijner het narratief aan te sturen en alles moet worden platgewalst met het juiste themaatje.

Daarom wist dit weerbarstige kleine huisje middenin een buurt vol cafeetjes me te ontroeren. Even later was ik in een boekwinkel in Datça, waar een vriendelijke oude kale man met glanzende ogen mijn vraag of hij de verzamelde werken van Can Yücel kon verkopen negatief moest beantwoorden: die bestaan niet, zelfs twintig jaar na zijn dood kwam er niemand op het idee een verzamelband uit te brengen.

En dus kocht ik alles wat hij dan los had, in het Turks, met negenmaal dezelfde foto met meewarige, trieste blik op het achterplat. Fantastisch eigenlijk, een soort statement op zichzelf. We hebben genoeg aan een enkele foto. Hier gaat u meer over horen, want ik ga kijken of ik met Mavi samen een soort vertaalproject kan doen, zodat vader en dochter samen een boek van deze grote dichter kunnen scheppen dat recht doet aan zijn grootkakterigheid.

Martinus Benders, Datça, 22-01-2022

Martijn Benders has published twenty-six books, eighteen of which are in Dutch. He has been named one of the greatest talents of his time by critics like Komrij and Gerbrandy. He has also written three philosophical works, one of which is in English about the Amanita Muscaria, the Fly Agaric. Publishing on the international stage of The Philosophical Salon, he has also gained international recognition as one of the most remarkable thinkers from the Netherlands.