Welke kant je ook bekijkt – overal zitten evangelisten achter in Nederland. De truc is steeds zelf het verzet beginnen, en dan weer een stuk inlijven. Ze vechten zogenaamd tegen ‘Woke met Jezus’ maar zijn gewoon een ander soort Woke met Jezus. Ben je voor een gedegen seculier systeem zoals ik dan is Nederland niet echt de plek waar je je thuis zult voelen. Van links tot rechts, overal zitten de evangelisten. Partij voor de Dieren? Zit evangelische partij achter. D66? Zeer gelovige katholieke top. Blackbx? Krioelt van de evangelisten. Etc. Etc.
Dat zowel Sigrid Kaag als Thierry Baudet geloven in de terugkeer van Jezus Christus op aarde maakt het polemische toneelstukje er niet bepaald geloofwaardiger op.
Ben je een atheïst, een paganist, een agnosticus of een gnosticus – dan is Nederland toch een stuk minder inclusief dan je zou wensen.
Hebben jullie het leuke interview al gelezen met Caroline van der Plas over haar geloof?
Soms lijkt Jezus ook een klein beetje op Karl Marx. Die had ook wel veertig kinderen, dus de klimaatcrisis is in elk geval voor een deel Karl’s schuld.
In ‘Amanita Muscaria – the Book of the Empress’ kun je lezen hoe je kunt ontsnappen aan deze hersenziekte, die ik de ziekte van de kleine ideetjes heb genoemd.
Leugens die Deugen dat komt nergens voor:
ITS THE SAME SHIT: (het echte woke)
Wat hebben de ‘normalo’ en de evangelist gemeen? Ze hebben er beide belang bij dat deze ‘werkelijkheid’ de enige werkelijkheid mag zijn. De normalo omdat de rest een ‘hallucinatie’ zou zijn waartegen hij pillen moet slikken, de evangelist omdat de ‘echte’ waarheid pas na de dood mag worden onthuld en dit de wachtkamer is waar je… pillen mag slikken.
Foucault beweerde in “Folie et déraison: Histoire de la folie à l’âge classique.” (1961) dat psychiatrie wezenlijk de rol van religie heeft genomen in de samenleving. Zijn argumenten draaiden vaak om het idee dat psychiatrie (zoals veel maatschappelijke instellingen) kan worden gebruikt als een vorm van controle en een manier om bepaalde mensen of ideeën te marginaliseren, enigszins vergelijkbaar met de rol die religie in de samenleving heeft gespeeld.
In “Waanzin en beschaving” volgde Foucault de geschiedenis van het concept waanzin van de Middeleeuwen tot de moderne periode, en onderzocht hij hoe maatschappelijke opvattingen over en reacties op geestesziekte in de loop van de tijd veranderden. Hij betoogde dat de opkomst van de psychiatrie geen vooruitgang of beter begrip vertegenwoordigde, maar in plaats daarvan een nieuwe manier om diegenen die als ‘gek’ werden beschouwd, te controleren en te marginaliseren.
Foucault betoogde dat in de Klassieke periode waanzin als onderdeel van het dagelijks leven werd beschouwd en de gekken niet van de samenleving werden afgezonderd. Maar tijdens de Verlichting vond er een verschuiving plaats, en werd ‘waanzin’ gezien als het tegenovergestelde van rede en iets dat verborgen en behandeld moest worden. Instellingen werden ontwikkeld om deze individuen te controleren en ‘behandelen’.
Hoewel Foucault psychiatrie niet direct met religie gelijkstelde, weerspiegelt zijn verkenning van hoe maatschappelijke machtsstructuren en discoursen ons begrip van concepten als ‘waanzin’ beïnvloeden en vormgeven zijn onderzoek naar religie en andere maatschappelijke instellingen. In elk geval was hij geïnteresseerd in hoe deze structuren kunnen worden gebruikt om normen af te dwingen en bevolkingsgroepen te controleren.
Waanzin, in zijn fenomeen, is de man zonder meester, losgebroken van de waarheid, de wederkerigheid van zijn eigen solipsisme; hij is ook zonder meester, zonder de beheersing van zijn wil over zijn eigen lichaam, wanneer hij tegen zichzelf in het krankzinnigengesticht wordt opgesloten. M. Foucault
Hoe vaak kom ik niet mensen tegen die bang zijn voor ‘de psychose’. Daar bedoelen ze dan mee dat ze dingen zouden zien die niet ‘tot deze werkelijkheid’ zouden behoren, alsof dat überhaupt mogelijk zou zijn. We hoeven toch maar Lacan erbij te pakken om te zien wat die over de psychose schreef:
“Psychose is een uitdrukking van de persoonlijkheid van de patiënt, het is zijn manier om zijn wereld te organiseren, hoe abnormaal het ook mag lijken.”
Met andere woorden: er zijn mensen die bang zijn bepaalde middelen te nemen omdat ze dan in een toestand raken waarin ze hun eigen wereldbeeld beginnen organiseren, in plaats van dat een ander dat voor ze doet (de maatschappij).
Zitten we dus linea recta weer bij Foucault op schoot.