Het is een aanzienlijke uitdaging om een gelaat te vinden dat expressiever en markanter is dan dat van Witkiewicz.
Na de Duitse invasie van Polen in september 1939, zocht de kunstenaar Witkiewicz, samen met zijn jonge geliefde Czesława Oknińska, toevlucht in het idyllische grensdorpje Jeziory, gelegen in wat destijds Oost-Polen was. Het verontrustende nieuws over de Sovjetinval in Polen op 17 september 1939 leidde tot een tragische ontknoping: de volgende dag, overmand door wanhoop, probeerde Witkacy een einde aan zijn leven te maken. Hij nam een dodelijke dosis medicijnen in en probeerde zijn polsen door te snijden. In een laatste, ontroerende daad, overtuigde hij Czesława om samen met hem zelfmoord te plegen door Luminal in te nemen. Wonderbaarlijk genoeg overleefde zij deze beproeving. De film “Mystificatie” uit 2010, geschreven en geregisseerd door Jacek Koprowicz, verkent een fantastisch verhaal dat suggereert dat Witkiewicz zijn eigen dood listig in scène zette en tot 1968 in het geheim in Polen leefde.
Vanochtend heb ik onderzoek gedaan naar zijn dood en stuitte ik op enkele Poolse pagina’s die erover schreven, waaronder een van Rafał Kuzak, die ik hier citeer. Kuzak haalt op zijn beurt informatie aan uit een vrij recent boek van Małgorzata Czyńska, getiteld ‘Witkacy en Vrouwen. Metafysisch harem’.
Het is mijn gewoonte om alle boeken van een auteur aan te schaffen wanneer de indruk van grootsheid mij treft. Grootsheid is immers zo’n zeldzaam verschijnsel dat, als je het geluk hebt het ergens aan te treffen, je er werkelijk nooit genoeg van in huis kunt hebben. Ik bezit alles van Gombrowicz, Tsjechov, Babel, Nietzsche, Moriarty, Platonov en verder enkele dichters en wat obscuurdere schrijvers die soms maar één boek schreven of slechts één vertaald werk hebben.
Gisteren besprak ik de schaamteloze ‘elite’ in Nederland. De een pochte trots dat hij Platonov twintig jaar ongelezen in de kast had staan (Arjen Fortuin, NRC), terwijl een ander onder pseudoniem een meesterwerk als ‘Onverzadigbaarheid’ achteloos en zonder enig argument als bijzaak afdeed, terwijl er iemand ongelofelijk veel moeite had gedaan om dat moeilijke boek te vertalen. Tegelijkertijd zie je dat boeken met weinig literaire waarde worden gepromoot, waarbij het duidelijk om het bevorderen van neoconservatieve waarden gaat.
Maar gelukkig hoeven we onze blik niet tot zo’n neoconservatief datacentrum, vermomd als landje, te beperken. Dankzij de verbeterde vertaalcapaciteiten van AI kan ik nu dingen lezen die ik vroeger onmogelijk had kunnen lezen.
Verward probeerde Czesława met haar blote handen een graf te graven voor haar geliefde, maar ‘de grond was hard en nat’. Na enige tijd verloor ze opnieuw het bewustzijn. Toen ze weer bij kwam, zag ze figuren op haar afkomen.
Het waren mensen die vanuit het landgoed Zemlanski waren gestuurd. De halfdode Oknińska werd naar huis gebracht. Pas ‘s avonds voelde de partner van Witkacy zich iets beter. Toen vertelde Nika Grabińska haar:
(…) Staś ligt al begraven op de begraafplaats – men heeft een kist voor hem gemaakt. Ik vroeg naar de stok, of men die in het bos had gevonden en dat ik die moest hebben, maar ze legden de stok in zijn kist. Ik was enorm opgelucht door dit nieuws, aangezien het al lang zijn wens was.
Czesława Oknińska-Korzeniowska, gefotografeerd door Witkacy in de jaren dertig, publiek domein.
Hoewel Czesława de slaapdrank overleefde door een groot deel ervan uit te braken, wachtte haar geen prettige toekomst: Na de Opstand van Warschau werd ze gedeporteerd naar Auschwitz, Ravensbrück, Mauthausen en naar een kamp nabij Leipzig.
In de dagboeken van Gombrovicz (overigens, I.M. Paul Beers, de fantastische Nederlandse vertaler van Gombrovicz – wiens werk niet genoeg geprezen kan worden en die afgelopen week is overleden) treffen we een fragment aan over de ontmoeting met Witkiewicz:
We bellen aan – ik ben enigszins opgewonden door alle verhalen over de eigenaardigheden en dwaasheden van deze man, begiftigd met zo’n grote intelligentie – en plotseling verschijnt er een gigantische dwerg in de deuropening, die begint te groeien… het was Witkacy die de deur voor ons opende, gehurkt, en geleidelijk opstond. Hij hield van deze grappen! Maar voor mij waren ze niet grappig. Vanaf het eerste moment vermoeide en verveelde Witkacy mij – hij was nooit rustig, altijd gespannen, zichzelf en anderen kwellend met zijn eindeloze acteren, de drang om aandacht te trekken, voortdurend wreed spelend met mensen… Al deze fouten, die ook de mijne waren, zag ik nu als in een kromme spiegel, monstrueus, en tot apocalyptische afmetingen opgeblazen.
Hij liet ons zijn ‘museum van gruwelen’ zien, bekroond met wat hij noemde de uitgedroogde tong van een pasgeborene, en wat haar, dat naar verluidt van Beilis was [een Oekraïense Jood beschuldigd van rituele moord wiens proces, een bekende affaire destijds, internationale kritiek op het antisemitische beleid van het Russische Rijk uitlokte], of de brief van een nymfomane – die inderdaad wellustig was tot op het punt van walgelijkheid. Ik zei: “Maar toon ons zulke dingen niet! Waarom, het is ongepast!” Hij keek me aandachtig aan. “Ongepast?”, vroeg hij. Hij was een beetje gedesoriënteerd. […] Voor mij was het een instinct van zelfverdediging, ik wist dat als ik Witkacy niet meteen tegensprak, hij mij zou verslinden, domineren, en mij een deel van zijn wagen zou maken.
Toch had ik bij het lezen stellig de indruk dat Witkiewicz in wezen de inspiratiebron voor Gombrovicz is geweest. Zo lijkt het begin van ‘Onverzadigbaarheid’ qua toon en intentie verdomd veel op de roman ‘Pornografie’, maar wilder, in een minder gestileerde vorm. Gombrovicz is te getalenteerd om hem als een na-aper te bestempelen, maar ik denk wel dat hij niet helemaal eerlijk was over hoe groot de invloed van Witkiewicz op hem is geweest.
Dat er nu verhalen opduiken, via een surrealistische film, dat Witkiewicz zijn eigen dood in scène zou hebben gezet, is gelet op bovenstaande details tamelijk begrijpelijk. Dat ze hem ‘alvast de grond in hadden gestopt’ is één ding, het is de wandelstok die het verhaal aan geloofwaardigheid doet inboeten. Enkele mensen zouden op eigen houtje hebben besloten zijn wandelstok met hem in de kist te leggen, alsof ze wisten dat dat een wens van hem was geweest?
Ik denk zelf dat er geen groter Dandy is geweest dan Witkiewicz – Rimbaud, Wilde en zelfs Baudelaire verbleken bij deze man. Het is ook een van de pioniers in Europa wat betreft het gebruik van peyote.
Al met al iemand waar ik me komende tijd eens verder in zal gaan verdiepen.
Martinus 04-02-2024