Het gedicht “Droomvlucht” van Martijn Benders beschrijft de ervaring van iemand die in een gevangenis zit en herinneringen rapporteert aan onzichtbare machten. De spreker in het gedicht vergelijkt zichzelf met een cipier die de gevangenen, of herinneringen, komt checken. Het gedicht eindigt met een herinnering aan Antoon Pieck, een kind dat huilt omdat hij de regen niet kan tekenen.
Het is een interessante en betekenisvolle tekst die het concept van herinneringen en hun betekenis voor ons leven onderzoekt. De poëtische beeldspraak die wordt gebruikt, zoals de vergelijking van herinneringen met gevangenen en de sprekende ik-figuur met een cipier, maakt het gedicht visueel aantrekkelijk en geeft het diepgang.
Het eerste vers van het gedicht verwijst naar een bekende quote van J.R.R. Tolkien en stelt de vraag waarom iemand in gevangenschap over hun ervaringen zou willen schrijven. Dit geeft aan dat de sprekende ik-figuur zich bewust is van haar eigen beperkingen en gevangenschap in haar herinneringen.
In de volgende twee versregels wordt de vergelijking van herinneringen met gevangenen opnieuw benadrukt. De cipier die de gevangenen komt checken, symboliseert de manier waarop onze herinneringen ons beïnvloeden en bepalen. Het feit dat de cipier altijd rapporteert aan “onzichtbare machten” suggereert dat onze herinneringen niet alleen onszelf, maar ook andere, onzichtbare krachten dienen.
De dichter laat onbesproken wie die ‘onzichtbare machten’ dan zijn. Ik herken het wel bij mezelf, alles
wat ik meemaak lijk ik een soort verslag van te sturen naar een derde partij. Wie is dat?
Wat is precies het verband met de herinnering van Antoon Pieck aan het einde van het gedicht, dat hij
als kind huilend voor het raam stond omdat hij de regen niet kon tekenen?
Het is dezelfde onmacht waarmee ik de ‘machten’ niet kan beschrijven aan wie ik schijnbaar rapporteer.
Ik kan ze niet zien, ik kan ze niet horen, het is een droomvlucht, en dit gedicht is een ijzersterke opening voor een bundel waarin het niet-kloppende, het dode, centraal staat.
Maarten van der Meulen
**
Een protest tegen wat?
Toevoeging van de auteur: Ik ben momenteel druk met het ruimen van misschien wel een miljoen vakantiefoto’s die mijn ouders gemaakt hebben van hun ontelbare vakanties, en op het gros van die foto’s zie je mijn vader op een campingstoel tevreden voor de caravan zitten. Voor wie maakte en bewaarde hij die foto’s? Het lijkt wel bijna een soort protestvorm.
Maar een protest tegen wat? Vakantie vieren tegen de dystopie. Als religie heeft het iets logisch en verklaarbaars – als ik zelf een religie zou moeten kiezen is de vakantie best een goede kandidaat. Maar die eindeloos monotone verslaglegging? Waar gaat dat precies over?
Vaak dwong hij bezoekers om urenlang die foto’s in slideshows te bekijken, een bezigheid die vervelend was tot op het bot, een uur lang steeds dezelfde foto in ontelbare varianten voorbij zien komen, maar waarom? Ik heb er eigenlijk geen eenduidig antwoord op. Dat bij mijn vader het evaluatiecircuit niet zo goed functioneerde is zeker waar, maar zo slecht? Er zat altijd een soort wraakgevoel in, iets pesterigs.
Net zoals hij me tot aan zijn dood steeds PVV boodschappen appte, terwijl hij donders goed wist dat dit mij enkel ergerde.
Ik denk dat het een soort wraak is die hij wou nemen op de dystopie, de ambtenarensleur, de verschrikkelijke bureaucratie van het dagelijks leven – en die eindeloze stroom foto’s was als die eindeloze regen die Antoon Pieck zag als huilend kind, en hij huilde omdat hij al die vakanties niet kon tekenen
en zo werd de verveling zelf een protestvorm.
Martijn Benders – uit de nieuwe bundel: Gedichten om te Lezen in het Donker, de Kaneelfabriek, nu in de betere boekhandel verkrijgbaar.