(een brief geschreven in 2020, vertaald door mij uit het Engels)
Twaalf jaar zijn verstreken sinds mijn vader ons verliet, te vroeg meegesleurd door een leven verstrikt in de wrede omhelzing van heroïne. Het is vreemd om te bedenken hoe anders het leven nu is vergeleken met toen hij hier was—hoe de hele wereld veranderd is. Terwijl ik in mijn appartement in Helmond zit, waar de gedempte geluiden van de buitenwereld nauwelijks door de muren heen sijpelen, vraag ik me af hoe hij deze vreemde tijden van COVID-19 zou hebben doorkruist.
Mijn vader, ondanks zijn gebreken, was een man van veerkracht. Ik groeide op terwijl ik hem zag worstelen met zijn verslaving, zijn dagen verzwolgen door een onophoudelijke strijd tegen zijn eigen demonen. Toch probeerde hij me altijd te beschermen tegen het ergste. Zijn zeldzame glimlachen waren als zonnestralen op onze donkerste dagen, en hoewel ze vluchtig waren, waren ze oprecht.
In deze dagen, waarin iedereen gemaskerd is en afstand houdt, zie ik hem vaak voor me, staand in een lokale winkel, ook gemaskerd, met misschien wat verdwaalde blikken, zwevend bij de pleisters. Het is een alledaags beeld, maar zo aangrijpend—het vertegenwoordigt zijn constante poging om te herstellen wat gerepareerd kon worden, in zichzelf en in ons gezamenlijke leven. Dit beeld van hem, daar staand, proberend te genezen te midden van een wereldwijde crisis, blijft me achtervolgen.
Op een avond, onder de zachte gloed van een ondergaande zon die lange schaduwen over mijn woonkamer schilderde, pakte ik de gitaar die hij me ooit had gegeven. Het was een van de weinige positieve overblijfselen van hem die ik had. Terwijl mijn vingers over de snaren streken, begon er een melodie te vormen, langzaam uitgroeiend tot een lied dat aanvoelde als een brug over de tijd, die mij met hem verbond.
Ik noemde het “Masked at the Checkout,” een grillige maar hartverscheurende kijk op hoe we allemaal essentiële zaken bijeen schrapen, in paniek en wanhopig. Het refrein stroomde gewoon uit me, alsof het wachtte om vrijgelaten te worden:
Glamour and Elle mavens,
Raving in Walmart’s lanes,
Brawling for the bounty,
Over rolls they stake their claims.
Het ging niet alleen over de letterlijke strijd om toiletpapier; het ging over ons allen, worstelend om enige greep op ons leven te krijgen, net zoals hij worstelde met zijn verslaving. Elke regel was een weerspiegeling van hoe mensen, in hun angst en razernij, me zo aan hem deden denken—wanhopig, bang, maar nog steeds vechtend.
Toen ik het lied online deelde, merkte ik dat het diep resoneerde bij anderen. Velen zagen hun eigen worstelingen weerspiegeld in de tekst, en begrepen de metaforische lagen van de toiletpapiergevechten als een vertegenwoordiging van hun persoonlijke gevechten. Het was een herinnering aan hoe verbonden we allemaal zijn door onze gedeelde kwetsbaarheden.
“Masked at the Checkout” werd meer dan alleen een lied; het werd mijn manier om met zijn afwezigheid om te gaan, om het pijnlijke verleden te vermengen met een onzekere toekomst. Het was een brief aan een wereld waar hij niet langer bestaat maar nog steeds zo aanwezig is in elke regel die ik schrijf, elke noot die ik speel. Het is een stuk van mij, een stuk van hem, en een stuk van ons allemaal—sentimenteel, emotioneel, maar diep oprecht.
Door dit lied heb ik een manier gevonden om zijn herinnering levend te houden, me een heden voor te stellen dat we nooit hebben kunnen delen, en op de een of andere manier voel ik hem door de muziek aan mijn zijde, kijkend hoe ik mijn pad bewandel, net zo verdwaald en hoopvol als iedereen in deze vreemde tijden.
Kroes den Bock
( de Engelstalige brief op zijn site)
Het gelijknamige nummer op Youtube (subscribe!)