Dit stuk is gebaseerd op: https://www.goodreads.com/book/show/126768803-gedichten-om-te-lezen-in-het-donker?
Het is geen groot geheim dat ik mijn bundels niet graag naar Nederlandse recensiewebsites stuur. De poëzierecensies in Nederland vind ik tenenkrommend. Het schenkt me dan ook geen genoegen, dus waarom zou ik mijn bundels naar dergelijke individuen sturen? Zorg eerst voor kwalitatieve kritiek, en ik zal deze mijn bundels toesturen.
Eerst democratie, dan stemmen. Niet andersom. Eerst literaire kritiek, dan bundels sturen. Het is allemaal eenvoudig en transparant. Toch is er, zelfs als je geen bundels verstuurt, af en toe weer zo’n persoon die niet kan nalaten een ‘recensie’ te plaatsen. Deze keer is het iemand die meent als een ‘factchecker’ te werk te moeten gaan met betrekking tot een dichtbundel, waarin de dichter meldt dat hij twee familieleden aan ‘coronagerelateerde’ zaken heeft verloren.
Wat mankeert zo’n persoon?
De slechte ‘factchecker’ is Alexis de Roode zelf: hij is schijnbaar niet in staat om te lezen wat er daadwerkelijk in een tekst staat. Ik citeer:
Anna was 24
toen ze krankzinnig werd verklaard
en zonder licht opgesloten.
Je kunt dit een bedenkelijke constructie vinden, maar het idee dat ze ‘krankzinnig’ was, ontstond zeker rond haar eenzame vertrek naar Keulen op 24-jarige leeftijd, toen de basis werd gelegd voor de scheiding die uiteindelijk de eerste door de kerk goedgekeurde scheiding werd, mits, precies, ze krankzinnig werd verklaard.
Het is dus een condensatie van de werkelijkheid, geen ‘verdraaid feit’. Het voegwoord ‘en’ heeft in de taal ook een opeenvolgende functie, er wordt niet letterlijk gezegd dat ze precies op dat moment werd opgesloten. Het is een feit dat het moment waarop haar omgeving haar ‘krankzinnig’ verklaarde, samenviel met het idee dat je als vrouw alleen op pad zou gaan, en dat gebeurde toen ze 24 was. Later volgde de kerkelijke verklaring van krankzinnigheid en de feitelijke opsluiting, maar dit alles vormt in de bundel een vloeiend en logisch geheel.
Het is niets minder dan kwaadaardige opzet om bovenstaande lulligheid (‘factchecking’) te presenteren zonder melding te maken van de daadwerkelijke brille van het gedicht, dat zich centreert rond de Ringel-S als vlinder. Die conceptuele brille niet eens melden, maar wel dit lulletje-rozenwater-gedoe rond een koppelwoord? En dat moet ik dan ‘waarderen’ omdat het doet alsof het een fan van mijn werk is?
Het tweede ideetje, namelijk dat The Kings Touch niet daadwerkelijk de naam van Tuberculose was maar de naam van het zogeheten geneesmiddel klopt op zich wel, maar is in de context van het gedicht nauwelijks relevant. De verbastering van de naam – een omkering van waarden – The KINGS TOUCH vs THE KINGS EVIL – ze zijn wel degelijk uitwisselbaar in deze context in de handen van Felten (Touch) Stein (Koning) – de regel is dus een verwijzing naar de vermaarde dokter zelf.
Dat precies dit soort ‘lullige feitjes’ zonder daadwerkelijke kritische weerslag gepresenteerd worden als discours en de schandalige feiten die ik onder de aandacht breng geruisloos de revue passeren – daar herkennen we voorts de sentries van de Matrix aan.
Dat eeuwige gemier dat ik censurerende grachtengordeluitgeverijen nodig zou hebben, terwijl je bij die uitgeverijen juist niet zonder beroep te doen op een uitkering zou kunnen overleven, een bijzonder onintelligent en giftig argument. Waarom doet deze figuur eeuwig alsof het een raadsel is waarom ik zo hard werk? Heeft hij geen hersenen? Geef me een modaal inkomen en ik zal met alle liefde van de wereld twee jaar of misschien wel drie of vier over een bundel doen. Zolang het in zwang blijft om niet-christelijke dichters beurzen te verstrekken waarvan je enkel kunt overleven door keihard door te werken kun je wel bij mij komen klagen dat ik teveel schrijf, maar misschien kun je beter aan de andere zijde van de lijn klagen over werkbeurzen die niet eens half modaal zijn en bovendien gebaseerd op manipulatieve luchtfietserij.
Het zijn een paar mensen die eeuwig op dezelfde leugens hameren – er zou iets ‘mis’ zijn met mij omdat ik geen concessies doe. Elk boek weer pluizen ze uit op kleine foutjes, terwijl zulke foutjes bij anderen door de vingers worden gezien. Dat is niets anders dan collectief pestgedrag, en dus grensoverschrijdend gedrag – net als bovenstaande argumenten geen authentieke argumenten zijn: een zinsnede in een gedicht wordt niet kordaat geduid en gepresenteerd als een ‘fout’ terwijl dat helemaal niet een goede representatie van de werkelijkheid is.
Zo blijft deze systeemsentry me achtervolgen: zijn doel is bewijzen dat het systeem genadig is, en ik mijn verbanning aan mezelf te danken heb. Net als ‘vuile-handen-maker’ Marc van Oostendorp: die meent mij een ‘stalker’ te mogen noemen als hoogleraar omdat ik af en toe over hem schrijf, might is right in een al tamelijk extremistische vorm. Maar de sekteleden zijn normaal en de seculier is de radicaal – dat spreekt voor zichzelf.
Het werkelijke probleem hier is van filosofische aard: hoe kan iemand zo weinig empathie bezitten dat hij niet begrijpt dat zijn ‘coronastrijd’ uitbreiden naar poëziebesprekingen in dit geval uiterst ongepast is en enkel zijn gebrek aan empathie als persoon onderstreept.
Foutjes ontdekken in een rouwbundel als groot psyborgavontuur.
Hier zien we iemand die te pas en te onpas zijn ‘gelijk’ moet bewijzen, een gelijk dat hij nooit heeft gehad. Natuurlijk, de meeste mensen zouden waarschijnlijk uiterst tevreden zijn met een recensie van vier sterren: het gebeurt vaak dat ik als een soort ‘gek’ wordt afgeschilderd, simpelweg omdat ik niet conformeer aan deze norm. Het is mij namelijk om het even. Ik heb liever geen recensie dan zo eentje.
Wat bezield zo’n persoon om te besluiten tot zo’n ongepaste aanval gebaseerd op een uiterst mager framewerk? Meent hij echt dat hij een ‘factchecker’ is in andermans dichtbundel? Wil hij soms een verhandeling lezen over hoe rationeel ik iemand vind die meent te kunnen berekenen hoeveel verkoudheidsdeeltjes er in de slipstream van andere joggers zit, om zijn slalommende hobby van joggen met een mondkapje mee te excuseren?
Ik vrees dat ik het uit moet spellen, want suggesties begrijpen is er bij deze mensen ook al niet meer bij. Ik vind mensen die zich middels bovenstaande op rationaliteit beroepen volldioten, zoals men dat in Duitsland ook wel zegt.
Zie ook: Waarom ik mijn boeken nergens meer heen stuur

Het gewraakte gedicht. De bevlekkende ‘criticus’ vond klaarblijkelijk enkel het koppelwoordje interessant, terwijl in heel het gedicht sprake is van tijdslussen. De foto van het graf maakte ik zelf in Meissen. Het klavertje vier als Ringel-S en als vlinder op het papier zijn van minder belang als lusachtige tijdsverdichtingen resulterend in de criticus en zijn kwakje. Een waarlijk magisch werk.
Hoe kan het voorkomen dat het een lezer niet op zou vallen dat in de opvolgende regel, na het melden van een bedenkelijke tijdslus, de dichter schrijft dat het subject ‘aan verwaarlozing stierf’?
Dat is toch al een bekentenis?
Is het niet precies de conceptuele uitlokking van een kritische kwakjesrespons dat dit gedicht (en de bundel) zijn sprankelende schittering geeft? Vanzelfsprekend zullen er altijd individuen zijn die onvermogen hebben om de ironie te detecteren in, laten we zeggen, het concept van een ‘anonieme rorschachvlek’, wat op zich al een opzienbarende samenstelling is.
De temporele lussen, de vlinder, de Ringel-S… Anna werd het slachtoffer van een soort roofbouw, die de band tussen geest en lichaam verzwakt, resulterend in een versnelling van tijd: degene die de controle over zichzelf verliest, ervaart dat de tijd – mogelijk onder druk van imposante muren – compromissen sluit. Het gedicht is naadloos afgestemd op het thema van dementie en het onhandelbare geheugen, een onderwerp dat elders in de bundel de toon zet.
Dat er iemand zelfverzekerd en met open ogen in deze door de dichter zorgvuldig uitgezette val stapt en precies hier een kwakje produceert, bewijst dat we te maken hebben met een krachtig kunstwerk.
Missingsch n. is een mengeling van Hoogduits en Platduits, voornamelijk gebruikt in Noord-Duitsland. Dit komt overeen met het Missingsch bijvoeglijk naamwoord uit het Nederduits mysensch (midden 15e eeuw), misnisch ‘Meissisch’, dat wil zeggen de (geschreven) taal van het keurvorstelijke kanselarij in Meißen (Latijns: Misnia), die werd gezien als Hoogduits. Vaak is er volksetymologische invloed van messing in de zin van ‘mengmetaal’ zichtbaar. Zie Teuchert in: Festschr. Karg-Gasterstädt (1961) 245 ff.
Misnia, de Latijnse benaming voor Meißen, is de bakermat van het Hoogduitse dialect. Bestaat er wellicht ook een etymologische verwantschap met het woord ‘misogyn’? Het ligt in de lijn der verwachtingen, gezien het voorvoegsel ‘miso’ vrouwelijk impliceert, en ons terugbrengt naar het baanbrekende idee om de vrouw als negatieve pool en de man als positieve pool te positioneren. Ondanks het feit dat Anna meer dan vier eeuwen geleden het slachtoffer werd van misbruik, heeft geen enkele dichter in die vierhonderd jaar de behoefte gevoeld om een gedicht aan haar op te dragen. Waarom?
Zouden ze misschien te geabsorbeerd zijn door de ‘anonieme rorschachvlekken’ die ze bij de vleet produceren om op te merken dat er een verhaal te vertellen is over Anna? Zijn ze zo verstrikt in hun creatieve zelfexpressie dat ze voorbijgaan aan de diepere, menselijke verhalen die het verdienen om verteld te worden?
Hoe kon het in vredesnaam gebeuren dat iemand die zo betrokken is bij de vorming van Nederland in de patriotistische omgeving die de Nederlandse letteren wisten worden – hoe kan het zijn dat deze gruweldaden onbesproken en onbezongen bleven?
Het Duitse woord ringeln kan ‘een ring/lus vormen’ betekenen. In dit geval duidt dit op de vorm van de letters in Sütterlinschrift.
[C] messing m
- (landbouw) (verouderd) dierenpoep en andere organisch afval van de boerderij verzameld om over het land te verspreiden om dit vruchtbaarder te maken▸ ⧖ De deuren van schuur en stalling stonden open en daarachter was donkere ijlte zonder eenige beweging, – de messing was leeg gevoerd, de kaaf rookte niet.[11