Elke dag een onsterfelijke regel schrijven, zo zou ik de kunst van het dichten benoemen. Maar hoe vaak zie je niet boekwerkjes waar geen enkele onsterfelijke regel in wist landen. Schrijven van een dichtbundel is in werkelijkheid een karwei met een enorm hoge moeilijkheidsgraad, maar de parasitaire industrie heeft er een soort invuloefening van gemaakt voor boekjes bedoeld als visitekaartje bij je optreden, en dan gaat het vooral om een avondje leuk vermaak bieden aan bejaarden.
Dat is uiteraard geen dichtkunst maar een parasitaire persiflage daarop. Ik ben geen cliniclown die dementerende mensen moet vermaken met leuke, begrijpelijke taal. Kunst die zich maatschappelijk nuttig moet maken – ach en wee. Representatieve kunst, zoals die pokdalige gay-parasiet in de grachtengordel me ooit vertelde: die wenkbrauwen van Wigman maakten hem ongeschikt voor De Wereld Draait Door. Inmiddels blijkt die studio een eigen sekskamer te hebben gehad waar Ali B pijpen op schrijfkamp ooit is ontstaan.
Vies wereldje. Toen Komrij een lang stuk schreef over het verraad van zijn generatie – letter voor letter waar – maar ach wat zou ik toch over mijn eigen generatie kunnen zeggen? Het zootje lamstralen dat Komrij’s tirade bevolkt steken er als heiligen bij af. Daarom denk ik dat de degeneratieve beweging niet te stoppen is en heb ik allang geen interesse meer deel te nemen aan ‘het literaire circuit’ – waarom zou ik naast iemand willen staan die verhaaltjes die je vroeger in de Eppo aantrof voorleest? Hou je Kinderreich maar bij je.
Maar nee, dan de echte poezie. Hoe heerlijk is het om elke dag met de dood te worstelen en iets onsterfelijks te ontfutselen aan de zijnigheid? In mijn nieuwe bundel duiken veel vrouwen op. Eigenlijk kon Plath niet missen, en jawel, ze duikt nu eindelijk op, maar op volstrekt natuurlijke wijze, divinatief en doorschryende. Dat is een manier van schrijven die op de skrying techniek is gebaseerd. Zo, ik schrijf weer verder, ik had de onsterfelijke regel van de dag al achter de boeg, maar ik heb ook een quotum van 2 gedichten en 1 revisie per dag – ik wens u een gruttige dag!
Och, toch nog even door over het stuk van gisteren. Vroeger was het zo dat je rond je 15e in de stam een inwijding kreeg omtrent de geheimen van de natuur middels leraarplanten of paddenstoelen. In Rusland werd Amanita Muscaria oorspronkelijk aan tieners gegeven om ze te leren assertief te zijn en hun eigen inertia te overwinnen. Nu hebben die tieners enkel nog ‘school’ in een distopische wereld. Het gevaar van depressie loert dan natuurlijk hemelsgroot – zeker als die scholen ook nog eens geen enkel niveau meer hebben; we moeten best terug naar de oude wijzen.
Die beweging is allang gaande. Er zijn drie manieren om je te beschermen tegen wat je danwel ‘depressie’ danwel in tolteekse termen ‘flyers’ kunt noemen (dat zijn schaduwachtige, inorganische wezens die van mens tot mens springen) – innerlijke stilte verdrijft ze, contact met bomen en amanita muscaria verdrijft ze ook. Bedenk dat een van de groepen die vorig jaar nog 1000 leden had er nu 30.000 heeft. De wonderstoel liet zich dan ook dit jaar in grote getale zien.
Nee, flyers zijn geen reptielen. Toen ze tijdens mijn jeugd mijn hersenen frituurden met verveling (‘onderwijs’) greep ik helaas naar een middel waar je beter niet naar kunt grijpen: cannabis. Een pijnstiller die middels een splitsing tussen geest en lichaam werkt, en dat is eigenlijk precies iets wat een jongere zeker niet voor de kiezen moet krijgen. Het is helemaal niet waar dat die substantie schizofrenie *triggert* – ze is een moerasachtige splitsgeest, heel nuttig voor mensen die bepaalde pijnen hebben, maar meer ook niet.