De Vlinders

De Vlinders

De vlinders noemde Tsjechov ze. Mensen die eigenlijk nergens bekwaamheid in hebben, maar die beroemd zijn, je wilt het niet geloven, de een is nog beroemder dan de andere, ze vullen prijsfestijnen en blaadjes met glossy foto’s. Gombrovicz ergerde er zich veertig jaar later blauw en geel aan in zijn dagboeken – door de Poolse ‘vlinders’ kwam zijn roem pas toen hij al een verzuurde oude sok geworden was. Door accumelerend effect (steeds meer mensen, steeds lagere kwaliteit denkcentrum) is het eenvoudig aannemelijk te maken dat dit ‘vlindereffect’ door de tijd heen niet kleiner maar juist nog veel groter weet worden, waardoor de echte talenten gewoon helemaal niet meer aan de bak komen op den duur. Ik denk zelf dat we al over dat punt heen zijn.

Hoe volstrekt bizar ik figuren als Breukers en van Willigenburg vind – vroeger actief betrokken bij het wissen en censureren van mijn berichten, en nu jeremiërend over hoe-het-toch-kan dat mijn gedichten niet afdoende in de prijzen vallen. Wanneer je enkel het hoogste woord kunt voeren als je de berichten in het debat kunt wissen – en je dat belangrijker vind dan je achting voor het schrijverschap van de ander – nee, dan ben je voorgoed gediskwalificeerd als intellectueel, maar ik ben bang dat zulke houding vandaag de dag standaard is geworden. Dat hele praatje dat ik ‘een geweldig dichter’ zou zijn maar ‘me niet weet gedragen’ is precies de vlindertruc van dienst: een gelijksoortig roddeltante-niveau werd er rond Paul Snoek opgetrokken door de beroemdheden van dienst in zijn tijd.

Daal je nog wat stapjes en kom je daadwerkelijk in de stinkende krochten van het nihilisme dan vind je plekken als ‘Meander’, waar ik een tijd lang uit oogmerk van humor wat besprekingen plaatste, waarvan de crux uiteindelijk was dat een eerlijke kritiek slechts een op de vijfhonderd besprekingen positief zou maken, waarna de onderling wereldberoemde schoolmeestertjes en masse in verzet kwamen tegen dit voor hen zo ongenadige perspectief: stel je voor, van de 1000 vale besprekingen met surrogaatkritiek bleken er uiteindelijk 990 radiopositief.

Ressentiment – een kernbegrip uit de Nietzscheaanse filosofie. Mensen die denken dat zulke ‘recensiesites’ uit een soort liefde voor literatuur worden geboren zijn bijna dodelijk naïef: bijna elke vorm van collectief recenseren is een poging van middelmatige dichters om samen een ‘consensus’ te vormen die voor hen onderling gunstig zal uitvallen. Hoe minder talent, hoe meer ellenbogenwerk. Tot je een kalende CDA’er aan je broek hebt die beweert dat je geen dichter bent omdat je pas in 1999 met je werk bent begonnen. Dat ik een boek even dik als Traktaat van de Zon aan eerdere gedichten allemaal heb gewist is niet bij de Groot-Inquisiteur (‘Dit is Tongentaal!’) opgekomen. Die is het dan ook vooral te doen om wraak – zijn paar schamele bundeltjes over Here Jezus in navolging van zijn grote inspiratiebronnen Achterberg en Benschop wisten nooit ergens zelfs maar een recensie uit te lokken, dus kwam plots de hoge kritiek om de hoek kijken bij Peter Vermaat. Dat niveau is natuurlijk niet serieus te nemen, maar erger is het ressentiment als het zich vermomd als dienstbare klerk van het hogere. Subtiel naar de zijlijn delegeren – op de manier zoals eeuwig-met-pensioen-gaande-Gerbrandy dat meende kunnen doen – precies bij mijn beste werk zogenaamd afhaken, en dat allemaal ten faveure van de eigen vermeende positie. Het is niet bijzonder intelligent, eigenlijk, want het noopt me juist tot een stevige analyse van het hele oeuvre van Gerbrandy, dus hij mag hopen dat zijn geloof in de dood als het ultieme einde zo nihilistisch mogelijk uit zal pakken. Kortom – de hele mikmak van klerken en schoolmeesters met de kwalliteitsbewaking is niet echt aan mijn zijde, maar dat was ze in werkelijkheid ook nooit. Het volstond voor Mischa Andriessen om met een enkele katholieke smeekbrief zulke klerkjes eeuwig op hand te krijgen, maar dat heeft onze padvindervriend ook nodig – ik niet.

Is er dus iets te doen aan de vlinders, kunnen we ze verdelgen of moeten we juist leren genieten van hun prachtige gefladder en gepronk met kleuren? Tjechov kon er nog wel van genieten, Gombrovicz al aanmerkelijk minder. En dat is zo omdat het ‘vlindereffect’ in Gombrovicz tijd al veel steviger ten nadele van de echte talenten aanwezig was. Tegenwoordig echter hebben we de Aardbeienkoningin van Oomen en die zal de Pompoentjessnodaard wel eens even een lesje leren. Gelukkig maar!

By their shhhroom shall ye know them

M.H.H. Benders is a most recognised poet of his generation, a student of the universal mycelia,  Amanita Sage and mycotherapist. He wrote seventeen books, the last ones at the Kaneelfabriek.

He is currently working on the second volume of the SHHHHHHROOM series of books about mushrooms and the Microdose Bible, which is an activation plan to restore your true identity coming next year. Keep in touch!

Some Teachings:

Some recent posts:

Facebook
Twitter
LinkedIn