Het Boze Oog van Sauron

Het Boze Oog van Sauron

Er zijn drie  grote klassieke kunstenaars die je in het Tate moet willen zien: John Moore, John Constable en J.M.W. Turner.

En daarnaast natuurlijk die fantastische grote werken van Bacon.

Constable en Turner zijn weer zo’n duo waarbij de een alle erkenning kreeg en de ander in het duister werd gedrukt, zonder enige aantoonbaar kunstinhoudelijk motief.

Het was zelfs zo bizar dat Constable in Frankrijk veel populairder werd dan Turner, terwijl Turner thuis op handen werd gedragen.

De oorlogspromotor werd dus stevig voorgetrokken. Dat betekent echter niet dat zijn werken niet de moeite waard zouden zijn, integendeel: ze worden er misschien juist des te fascinerender door. Toen ik met Veronique en Mavi naar een elegante leraar in het Tates zat te luisteren die een lezing over Turner gaf gebeurden er enkele merkwaardige zaken.

De man was een klassieke boomer die nog in het Bildungsideaal zou passen. Keurig gekleed, keurig accent, perfect praatje, wist zo goed als niks van Turner maar dat zou enkel een kenner opvallen, en dan nog, hij was zo aimabel dat het je al snel niets kan schelen dat hij eigenlijk niets van Turner weet.

Tijdens dit soort bijeenkomsten ben ik meestal vrij mondig. Toen de man vroeg wat ons opviel aan Snow Storm – Steam-Boat off a Harbour’s Mouth zei ik dat de elementaire krachten een soort vortex lijken vormen, waar de kijker van het tafereel in wordt getrokken.

De leraar beaamde dit, maar daarna gebeurde er iets merkwaardigs.

Veronique zei dat ze in de centrum van die vortex, midden op het schilderij, een oog waarnam. De man schrok zich een hoedje, hij had nooit een oog in het schilderij waargenomen. Veronique wees naar de plek op het schilderij waar het oog zat. De man werd nerveus, er is geen oog, ik zie geen oog. Tot overmaat van ramp zei ik toen dat ik toch ook overduidelijk een oog kon zien daar. Het werd de man allemaal teveel. Hij schuifelde aangedaan van de ene voet op de ander en besloot snel over te schakelen naar een ander onderwerp. Plotseling werd hij het slachtoffer van wat ze in de psychoanalyse cognitieve dissonantie noemen.

Er zou zich een verborgen oog in het schilderij bevinden, een subtiel detail dat een toegewijde inspanning vereist om te ontdekken – het idee dat hij hier een lezing staat te verzorgen over een kunstwerk zonder ooit de moeite te hebben genomen om het stuk grondiger te bestuderen, het is werkelijk een nachtmerrie, een vijandig oog manifesteert zich. De discussie had tot dusver betrekking op het feit dat, volgens deze minzame babyboomer, de titel van dit schilderij de langste in de wereld zou zijn (klinkklare nonsens), en dat Turner dit tafereel, volgens de geruchtenmolen, ‘niet echt had waargenomen’ en dus een tikje zonderling was. Volgens de babyboomer had Turner de neiging om zich in te beelden dat hij een zee-admiraal was. Hij voldeed dus volkomen aan de eisen om de rol van beroemdheid op zich te nemen: hij toonde affiniteit met onze oorlogsspelletjes en deed een zee-admiraal na om te voorkomen dat dit als kritiek kon worden afgedaan. Tot dusver was er geen wolkje aan de hemel.

Maar dan openbaart zich dat vijandige oog. Ik richtte mijn aandacht op andere werken van Turner, en ook daar, warempel, datzelfde vijandige oog dat zich in het schilderij schuilhield, openbaarde zich. Een terugkerend motief, bijna verholen, maar onmiskenbaar aanwezig voor hen die bereid waren zich te verdiepen in de verborgen lagen van zijn kunst.

Eenmaal ontdekt, kon dit vijandige oog niet langer worden genegeerd. Het stond daar, in het middelpunt van de wervelende, tumultueuze taferelen die Turner zo meesterlijk op doek wist te brengen, en stelde de kijker en de lezinggevende voor een verontrustende vraag: wat hadden we werkelijk over het hoofd gezien in de werken van deze grootmeester, en wat zegt dit over onze eigen perceptie en begrip van kunst?

Zou dit niet precies… de inspiratiebron kunnen zijn geweest voor J.R.R. Tolkien… het Oog van Sauron! Het archetype voor de alziende Big Brother, mogelijk onbewust opgedaan in de galmende zalen van het Tate, waar Tolkien met enige regelmaat zijn schreden zette. Is dit de plek waar Tolkien geïnfecteerd werd met het kwaadaardige oog, het oog van de oorlog en de sprookjes die niet geopenbaard mochten worden?

Nauwelijks een minuut na de ontdekking van het Boosaardige Oog, stelde een andere bezoeker een vraag die de welwillende babyboomer tot in het diepst van zijn ziel wist te irriteren, maar op een uiterst passende wijze: een vraag die hem in staat stelde zijn superioriteit te etaleren. Waar Veronique een reactie van cognitieve dissonantie teweegbracht – een snelle verandering van onderwerp – reageerde de babyboomer gelukzalig op de naïeve vraag van de bezoeker. Deze vroeg:

‘Is dat normaal om zaken onafgeschilderd te laten?’

In de weelderig uitgelichte ruimte van de galerij, met de fluisterende echo’s van zachtgesproken kunstgesprekken op de achtergrond, kon men de minachting in de ogen van de lezinggevende zien fonkelen. Met een zelfgenoegzame grijns begon hij te antwoorden, de toon van zijn stem doordrenkt van een bijna tastbare superioriteit.

‘Kunst,’ begon hij, ‘is geen kwestie van voltooiing, maar van expressie. Het onafgemaakte is niet minderwaardig aan het voltooide, het is simpelweg een ander middel om een boodschap over te brengen, een emotie te delen, of een idee te verkennen.’

Terwijl hij sprak, leek het haast mogelijk om het zelfvoldane kloppen van zijn hart te horen, de zoete resonantie van een man die zich baadt in zijn eigen erudiete vertoon. Doch voor hen die werkelijk keken, voor hen die de oppervlakte wisten te doorgronden, was het evident: onder de glinsterende laag van hoogmoed en kennis was hij niet meer dan een man die worstelde met een ongenoeglijke waarheid – dat er in de kunst, gelijk in het leven, immer meer te ontdekken valt dan hetgeen zich aan het eerste oog prijsgeeft. En in het diepst van deze ontdekking, gloeiend en onontkoombaar, lag het Boosaardige Oog.

In Amanita Muscaria – the Book of the Empress maakt Tolkien ook zijn opwachting, specifiek in het gedeelte dat Beowulf bespreekt.

Wie zich de tijd gunt om Turner’s werken minutieus te doorgronden, ziet een menigte aan fantastische zeewezens naar boven klimmen om de schepen te overmeesteren.

Dergelijke voorstellingen tref je niet aan bij Constable, doch bij hem ontvouwt zich dan weer de Toren, de toren van Sauron waarvoor Turner het onheilspellende oog schilderde. Het waren de voetstappen van Tolkien, zwaar maar onvermoeibaar, die deze elementen bijeen brachten tot een klinkend alarm voor onze wereld, en de duistere krachten die daar onvermijdelijk hun web weven.

Is het normaal om zaken eenvoudigweg onaf te schilderen? De voordrachtsgever kon, na enige interne gewetensworsteling, de vraag bevestigend beantwoorden, toen hij zich Leonardo da Vinci’s neiging tot het achterlaten van onvoltooide elementen op zijn doeken herinnerde. Het zijn wellicht de lieden die nooit ten volle zullen begrijpen dat binnen de contouren van een schilderij geen enkel object, geen enkele penseelstreek, ooit het predicaat ‘voltooid’ op waarachtige wijze kan verwerven.

In een ander werk van Turner, “Peace, Burial at Sea”, ontwaarde ik eveneens het oog, en dit schilderij wist Turner te creëren voor een vriend die aan de tering ten onder ging. Het merkwaardige is dat de voornaamste kritiek die Turner vanuit de kunstwereld op dat schilderij ontving, was dat ‘de zeilen te zwart waren’, waarop Turner zou hebben geantwoord dat de zeilen, wat hem betreft, nog lang niet zwart genoeg waren.

Het brengt mij de ‘factchecker’ weer in herinnering die onlangs mijn dichtbundel wist te vinden. Is het normaal, om feiten onjuist weer te geven in een gedicht? En je ziet jezelf staan, voor de toren van Sauron, en je ziet dat boosaardige oog gloeien met oprechte, onnozele vragen. En je weet, je hebt het zelf veroorzaakt, had je maar een zeeadmiraal moeten nabootsen. Want de ruïnes van Constable, die kon hij in eigen land nimmer slijten.

Nobelpreis für Deutschland

Treffpunkt feiner Geiste

M.H.H. Benders ist ein anerkannter Dichter seiner Generation, ein Schüler der universellen Myzelien, Amanita Sage und Mykophilosoph. Er hat siebenundzwanzig Bücher geschrieben, die letzten in der Kaneelfabriek.

Momentan arbeitet er an dem zweiten Band der SHHHHHHROOM-Reihe, Bücher über Pilze, und der Microdose Bible, einem Aktivierungsplan zur Wiederherstellung Ihrer wahren Identität, der nächstes Jahr erscheinen soll. Bleiben Sie dran!

Aber das Große Ziel von Benders ist es, in Deutschland Erfolg zu haben. Er hat die Dynamik und Vielfalt der deutschen literarischen Szene erkannt und ist bereit, sich darauf einzulassen und seinen Beitrag zu leisten. Mit seinem einzigartigen literarischen Stil und seiner unermüdlichen Arbeitsmoral ist er entschlossen, ein neues Kapitel in der deutschen Literaturgeschichte zu schreiben.

Bücher

“Amanita Muscaria – The Book of the Empress” is an exceptional work that establishes a benchmark in the realm of mycophilosophy. While one could perhaps categorize the book within the domain of Art History, such a classification would fail to do justice to its true essence. Primarily, this captivating text explores the evolution of humankind, making it a standout in its field.

Amanita Muscaria – The Book of the Empress – De Kaneelfabriek, 2023

“‘Waarover de Piranha droomt in de Limonadesloot’ stands as a philosophical exploration into the human faculty of imagination. It probes the intriguing notion that imagination, rather than offering solutions to our problems, might in fact be their origin. This thought-provoking work is set to be available in English and German by the close of 2023.

Facebook
Twitter
LinkedIn