In Memoriams vervuilen als literaire strategie

In deze reeks onderzoekt Martijn Benders neoconservatieve invloeden in de literatuurkritiek en neoconlinks.

Op Twitter deelt Pieter Omtzigt zijn condoleances omtrent het overlijden van Dries van Agt. Onder deze berichtgeving treft men een verzameling ontregelde individuen die, zonder enig besef van nuance, Van Agt beschuldigen van antisemitisme vanwege zijn steun voor Palestijnse rechten. Een ironische beschuldiging, aangezien Palestijnen semitische volkeren zijn. Het roept de vraag op hoe men zo verward kan raken dat men dergelijke laster plaatst onder een condoleancebericht. Vooral als dit betrekking heeft op iemand die, naar men aanneemt, bewust uit het leven is gestapt door de ondraaglijke realiteit niet meer te kunnen verdragen.

Dit fenomeen onthult een bepaald type mens, iemand die elk spoor van ware empathie mist. Zij tonen geen gevoel voor proportie of decorum; het lijkt welhaast onmogelijk enige echte emotie in hen te herkennen. Wellicht is het raadzaam hen te beschouwen als patiënten die lijden aan een ernstige vorm van psychose.

Men kan zich voorstellen dat Pieter Omtzigt zijn limiet heeft bereikt. Persoonlijk acht ik de kans aanzienlijk dat hij zich volledig uit de politiek zal terugtrekken.

Over merkwaardige in memoriams gesproken,

Wie was August Hans den Boef (De Groene Amsterdammer)? Hij staat in de jaarlijstjes van 1996 als literair criticus van De Groene Amsterdammer, en ik heb nog nooit van de man gehoord. Maar zoek ik op DBNL, dan kom ik dit wel erg merkwaardige in memoriam tegen:

https://www.dbnl.org/tekst/_tir001201101_01/_tir001201101_01_0038.php

Na zijn afstuderen kwam Den Boef als docent in het hbo-onderwijs terecht, met een in de loop der jaren steeds groeiende parttime-aanstelling. Net als het Bijbelse wolkje uit 1 Koningen 18, niet groter dan een handpalm, dat een geweldige regenstorm wordt. Hij begon ook te schrijven, recensies en essays over literatuur. Uit ijdelheid publiceerde hij een enkele keer een gedicht of verhaal. Steeds meer gingen zijn publicaties over historische periodes in de literatuur, steeds vaker kwamen daarbij beeldende kunst, architectuur en (pop)muziek, vooral in samenwerking met zijn vriend Sjoerd van Faassen. Zijn omgeving sprak terecht van versnippering.

Analyseer het stuk; het is bijna vijandig. En het is geschreven vanuit een christelijk perspectief. Waarom zou een christen zo’n half-vijandig in memoriam aan deze man wijden? Wijst dat misschien op een soort bonding die in wezen niet al te natuurlijk was en waarover achteraf frustratie moest worden geuit?

Ik denk dat dat de verklaring is. Het is weer afkomstig van hetzelfde pseudo-christelijke netwerkje rond Uitgeverij van Oorschot. Het geeft een smaak in de mond die bijna net zo smerig is als de smaak rond de behandeling van Van Agt en Omtzigt – waarom zou iemand in vredesnaam zo’n in memoriam schrijven in een literair blad? Zowel criticus als schrijver zijn naar mijn smaak literaire muurbloempjes – ook van Nora Oomen Capteyn hoorde ik nog nooit, en een zoektocht levert twee of drie artikelen op die nauwelijks literair te noemen zouden zijn en een ‘dichtbundel’ die een soort moppentappersvariant op een typische Erik Lindner bundel lijkt. Iemand moet haar opdracht gegeven hebben deze akelig passief-agressieve in memoriam te schrijven.

Wanneer je ziet dat oerconservatieve machten een monsterverbond sluiten met gematigd links, begint natuurlijk deze behoefte op de achtergrond te sudderen. We hadden jullie nodig om onze religieuze agenda door te voeren, maar van harte ging het allemaal niet. Maar ik weet nog steeds niet wie in hemelsnaam Den Boef was en waarom hij in vredesnaam literair criticus was bij de Groene Amsterdammer. Op zijn jaarlijst van beste boeken prijkt bovenaan een thriller. Daarnaast promoot hij Salman Rushdie, die al heel vroeg in zijn carrière met de belangrijkste literair agent in het VK trouwde en vervolgens naar beste neocon traditie de westerse vrijheid begon te profileren ten opzichte van de minderwaardige religies. Je zou dan al eens snel zuur kunnen opmerken dat schrijvers die met een literair agent moeten trouwen voor hun succes, je niet de meest vrije schrijvers… maar ach, laat ook maar zitten. Het gaat ons om het detecteren van neocons bij gematigd links.

Moraes ‘Moor’ Zogoiby is a ‘high-born crossbreed’, the last surviving scion of a dynasty of Cochinise spice merchants and crime lords. He is also a compulsive storyteller and an exile. As he travels a route that takes him from India to Spain, he leaves behind a labyrinthine tale of mad passions and volcanic family hatreds, of titanic matriarchs and their mesmerised offspring, of premature deaths and curses that strike beyond the grave. The Moor’s Last Sigh is a spectacularly ambitious, funny, satirical and compassionate novel. It is a love song to a vanishing world, but also its last hurrah.

Een ode aan een verdwijnende wereld, maar tevens een laatste groet.

Aldus schrijft Rushdie, afkomstig uit een welgestelde familie, een ode aan de vergane glorie van het kolonialisme. Een benadering die nauwelijks conservatiever kan, en toch siert het de top van lijsten die zogenaamd ‘links’ zouden moeten vertegenwoordigen. Terugblikkend naar 1993 zagen we hoe Benno Barnard met een beknopt essayboek over Europa door ‘literaire critici’ zoals Arjen Peters werd voorgedragen als het beste van het jaar, om vervolgens drie jaar later een oorlogsboek over de Eerste Wereldoorlog, een thriller, en een neoconservatief werk te zien bekroond door iemand die als ‘links’ beschouwd wordt. Dit resulteerde in een uitermate onaangenaam in memoriam vanuit christelijke hoek, een stuk dat zo schrijnend afwijkt dat het bijna in opdracht geschreven lijkt.

Maar wie was dan in ‘s hemelsnaam August Hans den Boef? Een zoektocht onthult dat hij auteur is van onder meer Nederland seculier!, ‘God als hype’ en [Haat] als deugd. Ah, een seculier, wat het vijandige in memoriam vanuit christelijke hoek verklaart. Deze schijnbaar laakbare strategie weegt blijkbaar op tegen het ‘literaire gehalte’ van het in memoriam, gepubliceerd in een ‘literair blad’.

Echter, Den Boef schreef geen literaire boeken. Desondanks zien we dat hij zowel in De Groene Amsterdammer als in de Volkskrant als ‘literair criticus’ mocht optreden. Wat overblijft is een vertekend in memoriam en lijsten met thrillers en neoconservatieven als het beste wat de literatuur volgens dit ‘links’ te bieden had.

De enige enigszins literaire bespreking

In de enige enigszins literaire kritiek die ik in de Volkskrant kon vinden, uit August Hans den Boef scherpe kritiek:

Stel je voor, iemand die de Oranjes veracht, maar zelf niet het lef heeft om een pistool te hanteren of het risico wil lopen voor verbale opruiing gevangen te worden gezet. Hij verpakt zijn verbale agressie in een sinterklaasgedicht en ondertekent met Balthasar Gerards junior. “Dit is kunst,” verdedigt hij, vergelijkbaar met de amateur-rappers van DHC.

Misschien zouden alleen kunstenaars die een bepaalde kwaliteit in hun werk hebben bereikt, volledige vrijheid van meningsuiting moeten genieten. En opportunistische haatzaaiers die slechts eenmalig een kunstvorm gebruiken, zouden juridisch hiervan uitgesloten moeten worden.

Dit alles in reactie op een rapper die inderdaad neoconservatieve haatzaaiers bekritiseerde. Ik kan me niets voorstellen dat meer lijkt op een fascistische klassenmaatschappij dan dit: het idee dat je alleen vrijheid van meningsuiting mag hebben nadat sommige staatsmandarijnen je woorden hebben beoordeeld.

Recent werd bekend dat onze geheime diensten hele bevolkingsgroepen tegelijk monitoren (inclusief ‘beroepsgroepen’, waarbij ‘schrijvers’ ongetwijfeld inbegrepen zijn) – de dystopische visie van deze neoconservatief-linkse criticus is dus allang werkelijkheid geworden. Zo zie je maar, alles heeft invloed, zelfs die vreemde eindejaarslijstjes van mensen van wie niemand begrijpt waarom ze bij de krant ‘literair criticus’ mochten zijn.

We gaan natuurlijk nooit vernemen welke ‘beroepsgroepen’ door de geheime diensten in de gaten worden gehouden. Staatsgeheim! Ik denk eerlijk gezegd dat ‘in de gaten houden’ hier een veel te passief en eufemistisch woord is: want als je gaat onderzoeken hoe bepaalde mensen op bepaalde plekken komen, en hoe bepaalde boeken op bepaalde jaarlijstjes, ja, dan voel je de raadselen weer opborrelen: waar komt die frustratie die veroorzaakt dat je je verlaagt tot het bezoedelen van een in memoriam in hemelsnaam vandaan?

Martijn Benders, 10-02-2024

Author: admin

Leave a Reply