De zonnewende van 2023 biedt zich aan als het uitgelezen tijdstip om een nieuwe variant van een podcast in het leven te roepen. De tegenwoordige podcast neemt de gedaante aan van liftmuziek, opgezet door millennials via het wereldwijde web, om zo hun concentratieproblemen te pareren. Terwijl men het digitale landschap doorkruist, kan men heerlijk onderuit zakken in een eindeloze stroom van gekeuvel, waarmee men tevens de illusie van een sociale leesverplichting vervult.
Dit is echter niet de weg die ik zal bewandelen. Mijn voorgenomen route: korte, impactvolle podcasts van circa een minuut, waarin ik mijn visie op de literaire actualiteit deel.
Vandaag zal mijn aandacht uitgaan naar een werkelijk huiveringwekkend begrip: visitatiecommissie. Marc van Oostendorp, die ooit zo sympathieke fusie van Slavoj Zizek en Jaap van Dissel, is blijkbaar aangemerkt als vaandeldrager van een visitatiecommissie. In die hoedanigheid maakt hij op Neerlandistiek Martin Bosma verbaal van kant, omdat deze het rapport van genoemde visitatiecommissie niet naar behoren zou hebben doorgenomen.
Visitatiecommissie. Het klinkt bijna cliché, maar in welke duistere holte draait deze commissie haar geklemde vuist rond? Ik zou zelf ook terugschrikken voor het lezen van een rapport van een visitatiecommissie.
Toch heb ik mezelf hiertoe aangezet. Ik kwam tot pagina twee. Daar valt het volgende te lezen:
De opdracht aan de commissie was een ontwikkelgerichte visitatie uit te voeren
Een ontwikkelgerichte visitatie.
Een ontwikkelgerichte visitatie.
Een ontwikkelgerichte visitatie.
Je zou daar maar staan, als trouw hoofdambtenaar, met zo’n ontwikkelgerichte visitatie in je achterste. Er schuilt een verholen agressiviteit in deze woordkeuze. Net zoals Ilja de Enige gisteren haastig een video moest verbergen nadat bleek dat hij niet kon wedijveren met het gedrag van een waterfles, zo moeten wij de verdisseling van de literatuur ondergaan: ambtenaren treffen hun ambtelijke jargon met ontwikkelgerichte visitaties.
Ontwikkelgerichte visitaties.
Ontwikkelgerichte visitaties.
(Lees het visitatierapport zelf zo u daar trek in heeft)
Een en ander noopte ook tot een email aan de Taalunie zelf.
Beste Taalunie,
Ik schrijf deze brief in reactie op de recente publicatie “Koning van de Terugspoelknop – Aflevering 1” van Martinus Benders, inderdaad, dat ben ik toevallig zelf. In deze publicatie wordt een kritisch licht geworpen op het concept van de ‘ontwikkelgerichte visitatie’, een term die blijkbaar veelvuldig gebruikt wordt in ambtelijke kringen. De schrijver van het stuk, Benders, uit zijn zorgen over de implicaties van dergelijke visitaties en de mogelijke effecten op de literaire wereld.
Ik wil u hierbij waarschuwen voor de mogelijke gevolgen die dergelijke ‘ontwikkelgerichte visitaties’ kunnen hebben in het kader van mijn aankomende boek ‘De Eeuwige Ontgroening’. Het is mijn overtuiging dat als deze ontwikkeling niet snel een halt wordt toegeroepen, de literaire wereld schier eindeloze visitaties zou kunnen ondergaan, met mogelijk nadelige gevolgen voor de creatieve vrijheid en de artistieke integriteit.
Nu ik uw aandacht heb voor dit urgente onderwerp, zou ik graag enkele bredere filosofische overwegingen willen delen. Ten eerste is het belangrijk om te erkennen dat taal meer is dan een hulpmiddel voor communicatie; het is een instrument dat de manier waarop we de wereld begrijpen en interpreteren vormgeeft. Wanneer we nieuwe termen en concepten introduceren, zoals ‘ontwikkelgerichte visitatie’, veranderen we niet alleen ons gesprek, maar ook de manier waarop we naar de wereld kijken.
Ten tweede moeten we erkennen dat elke taalverandering ook een machtsverschuiving impliceert. De taal die we gebruiken, en wie die taal bepaalt, zijn politieke vragen. Als ‘ontwikkelgerichte visitatie’ een term is die voornamelijk wordt gebruikt door bureaucraten en bestuurders, dan moeten we ons afvragen wat voor macht deze term verleent aan deze groepen en welke stemmen mogelijk worden gesmoord.
Ten derde is het belangrijk om te erkennen dat taal levend is en zich voortdurend ontwikkelt. Terwijl we streven naar duidelijkheid en precisie in onze taal, moeten we ook de schoonheid van taaldiversiteit en -evolutie waarderen. We moeten alert zijn op pogingen om taal te standaardiseren op een manier die de rijke variëteit aan menselijke ervaringen en perspectieven niet weerspiegelt.
Vierde, we moeten de intrinsieke waarde van kunst en literatuur erkennen. Deze vormen van expressie bieden unieke inzichten in de menselijke ervaring die niet gereduceerd kunnen worden tot meetbare uitkomsten of ontwikkelingsdoelen. Elke poging om kunst en literatuur te onderwerpen aan ‘ontwikkelgerichte visitaties’ loopt het risico deze diepe en complexe vormen van menselijke expressie te vernauwen en te beperken.
Ten slotte, het is belangrijk om te onthouden dat taal en literatuur geen geïsoleerde fenomenenzijn, maar deel uitmaken van een breder cultureel, sociaal en politiek landschap. Wanneer we spreken over ‘ontwikkelgerichte visitaties’, spreken we niet alleen over de evaluatie van literaire werken, maar ook over de bredere vraag hoe we waarde en betekenis toekennen in onze samenleving.
Het is mijn hoop dat deze brief een dialoog opent over het belang van taal en literatuur, en de manier waarop we deze benaderen en waarderen. Ik hoop dat we samen kunnen werken aan een toekomst waarin taal en literatuur worden gekoesterd als vitale uitdrukkingen van onze gedeelde menselijkheid, in plaats van te worden onderworpen aan bureaucratische evaluaties die hun rijke complexiteit en diepte dreigen te verkleinen.
Ik kijk uit naar uw reactie en sta open voor verdere discussies over deze belangrijke kwesties.
Met vriendelijke groet,
Martijn Benders – Schrijfvisitatie