Schrijfprojecties

Schrijfprojecties

Hoi Ariadne,

Wat leuk weer van je te horen. Ik snap je intentie heel goed, de intentie tot puurheid, om op een rake manier dingen te kunnen beschrijven zodat je het wezen ervan kunt vangen en overdragen aan anderen. 

Je kampt als ik je goed begrijp dan met twee projecties: de eerste is dat je niet goed genoeg zou zijn want je hebt niet genoeg gelezen en je taalschat is te klein. Of nee, dat zijn eigenlijk alweer twee projecties: niet goed genoeg zijn, te kleine taalschat.

Je begint eigenlijk meteen met het meest moeilijke. Kleine dingen beschrijven, bijvoorbeeld hoe voelt kou in je vingers. En dan denk je: ik ben niet goed genoeg, want ik kan het meest moeilijke niet meteen briljant neerzetten. Wat is dat precies voor stem? Iets laat je meteen
het meest moeilijke doen dat denkbaar is in de schrijfwereld, dat lukt dan schijnbaar niet bevredigend genoeg en dan ben jij niet goed genoeg, schijnbaar, want schijnbaar weet deze stem heel goed te onderscheiden wie er wel en wie er niet goed genoeg kunnen zijn. 

En de ellende is dat het altijd waar is, zeker als het gaat om de meest moeilijke dingen. Laat ik op dit punt even een bekentenis doen: jij denkt dat ik een soort onverschrokken figuur ben die allerlei psychedelica zonder enige weerstand naar binnen werkt, maar niets is verder van de waarheid. Ik had juist wegens wat negatieve ervaringen met zulke substanties (1) en had een substantiële weerstand tegen ontwikkeld, en die weerstand zat me dwars, ik wil niet ergens bang voor moeten zijn, ik wil geen weerstand tegen een deel van mezelf. En dus ben ik na mijn 50e weer begonnen mijn angsten op dat gebied te overwinnen.

En wat eigenlijk bijzonder is aan een stof als psilocybine is dat het je heel bewust maakt dat woorden eigenlijk helemaal niet toereikend zijn. Zo zie je de meest intense en onbeschrijfelijk mooie kleur, en zo’n kleur zou dan officieel te beschrijven moeten zijn met het woord ‘bruin’. Maar het idee dat je die kleur met dat woord kan beschrijven is belachelijk, je hebt deze kleur eigenlijk nog nooit gezien, het is een sfeer die onmogelijk kan worden samengevat als ‘bruin’. 

Het is dus een mystiek probleem. Een heel normaal probleem eigenlijk. Maar waarom dan die beschuldiging aan jouw adres? Immers, niemand is ‘goed genoeg’ om deze klus te klaren. Daar komt nog bovenop dat het doorgaans de dommere types zijn die zichzelf wel goed genoeg vinden, en de intelligenter types beseffen dat ze tekort schieten, dat maakt het al helemaal lastig een literatuur gaande te houden die wat kan voorstellen.

Goed, dan het tweede deel van je eerste projectie: je taalschat schiet tekort. Zoals we hierboven eigenlijk al konden zien is dat eigenlijk niet echt het geval. Het is meer dat het zo goed als onmogelijk is die echte werkelijkheid in woorden te vangen. Dat je meer succes daarmee zult hebben als je woordenschat groter is behoeft eigenlijk geen betoog, maar toch kom ik ook hier met een behoorlijke caveat: dit jaar stond er een kalende vijftiger die erg van eenvoudige en vooral erg religieuze poëzie houdt bij mijn verzameld werk te oreren dat dit volledig in tongen was geschreven, alsof hij de Spaanse Inquisitie zelve was. Maar ik gebruik eigenlijk zeer zelden woorden die ik zelf heb verzonnen, dat vind ik eigenlijk niet interessant genoeg, dus bijna alle woorden die hij tongentaal noemt zijn gewoon bestaande (meestal) Nederlandse woorden, alleen deze arme man kent ze allemaal niet, en dus moet het maar ‘tongentaal’ heten allemaal.

Dat is dus ook een probleem waar je als schrijver mee te maken hebt. Je hebt niet alleen met je eigen taalschat van doen, maar ook met de taalschat van je lezers. En verschilt je eigen taalschat te zeer van die van hen, dan ben je een toverkol, of een tongentaalfiguur, voor je het weet word je weer heel wetenschappelijk op de wip vastgebonden met een of andere eend. 

Een enorme taalschat is in de moderne wereld dus vooral een handicap. Mijn advies die vertalingen van Charles B. Timmer te lezen stuitten zelfs bij Hermans 60 jaar geleden al op een muur van onbegrip. Het moet allemaal kaler, zakelijker, minder speels, modern! En dan 10 jaar later nog kaler, nog zakelijker, nog minder speels en nog moderner! Enzovoort – een kaalslag op de taal, eindeloos nuttig en efficient, tot de aapjes eigenlijk aan een luttel woordje genoeg zullen hebben om de wereld nog aan elkaar te beschrijven: klote. 

Nee, wil je publiek bereiken dan moet je zeker niet een grote taalschat gaan aanleggen. 

Waarom je dat wel zou moeten doen is een goede vraag. Kun je een bepaalde sfeer en kleur beter vangen als je meer woorden hebt voor het woord ‘bruin’? 

Ik denk dat het antwoord zowel ja als nee is. Ik denk dat het beschrijven van die echte, pure werkelijkheid eigenlijk het terrein van de poezie is, en dat je om effectief het echte te beschrijven het best zo’n groot mogelijke woordenschat kunt hebben. Maar ook denk ik dat dat niet het enige is dat ter zake doet, dat er nog een hoop andere factoren meespelen. En dan heb je als laatste nog die dystopie van de onderontwikkelde lezer die eigenlijk enkel gezelligheid zoekt. Al met al een ingewikkeld plaatje. Wat moet je daar als pianiste en aspirerend schrijver nu mee? 🙂 

Groetjes,

Martinus 

  1. Eigenlijk niet zozeer met de substanties zelf, meer dat mijn verhaalego een soort staatsgreep pleegde. Bijv een keer LSD gedaan met een gast die ik niet kende in mijn kamer en toen kreeg ik buikpijn en raakte ik in paniek omdat ik die gast niet kende en bij elke scheut pijn in mijn buik dacht ik ‘rattengif’ en keek die kerel me heel raar aan met grote ogen. En met elke scheut leken die ogen groter te worden, rattengif! ogen. Rattengif! Ogen! Tot ik het op een lopen zette.  Setting – uitermate belangrijk bij dit soort dingen, en zeker ook niet doen met mensen die je niet kent. Later maakt je verhaalego daar een ‘bad trip’ van, maar dit had wezenlijk niets met de effecten van LSD van doen. Waarschijnlijk kwam de buikpijn door de spanning of doordat er iets in die pil zat wat niet zo erg op de fameuze substantie leek ( vandaar mijn gedachtes ook)…

Nobelpreis für Deutschland

Treffpunkt feiner Geiste

M.H.H. Benders ist ein anerkannter Dichter seiner Generation, ein Schüler der universellen Myzelien, Amanita Sage und Mykophilosoph. Er hat siebenundzwanzig Bücher geschrieben, die letzten in der Kaneelfabriek.

Momentan arbeitet er an dem zweiten Band der SHHHHHHROOM-Reihe, Bücher über Pilze, und der Microdose Bible, einem Aktivierungsplan zur Wiederherstellung Ihrer wahren Identität, der nächstes Jahr erscheinen soll. Bleiben Sie dran!

Aber das Große Ziel von Benders ist es, in Deutschland Erfolg zu haben. Er hat die Dynamik und Vielfalt der deutschen literarischen Szene erkannt und ist bereit, sich darauf einzulassen und seinen Beitrag zu leisten. Mit seinem einzigartigen literarischen Stil und seiner unermüdlichen Arbeitsmoral ist er entschlossen, ein neues Kapitel in der deutschen Literaturgeschichte zu schreiben.

Bücher

“Amanita Muscaria – The Book of the Empress” is an exceptional work that establishes a benchmark in the realm of mycophilosophy. While one could perhaps categorize the book within the domain of Art History, such a classification would fail to do justice to its true essence. Primarily, this captivating text explores the evolution of humankind, making it a standout in its field.

Amanita Muscaria – The Book of the Empress – De Kaneelfabriek, 2023

“‘Waarover de Piranha droomt in de Limonadesloot’ stands as a philosophical exploration into the human faculty of imagination. It probes the intriguing notion that imagination, rather than offering solutions to our problems, might in fact be their origin. This thought-provoking work is set to be available in English and German by the close of 2023.

Facebook
Twitter
LinkedIn