In de documentaire ‘Wham’ doemt een onthutsend tafereel op rond het nummer Careless Whisper. George had de crème de la crème onder de producers in de arm genomen om dit nummer te vereeuwigen, maar werd geconfronteerd met een uitkomst die zijn ziel niet kon verwarmen. Zouteloos. Deze productie verwees hij naar de achtergrond, financierde hoogstpersoonlijk een nieuwe opname, compleet met een breed blazersensemble, en deze uitvoering ontpopte zich tot de monsterhit die hij voor ogen had.

Hij vertrouwde dus meer op zijn eigen gevoel dan op ‘de experts’.
Zou dit ook de kern van het probleem zijn voor de heren en dames van Buckingham Palace? Die neus, zou dat geen kwestie van pecunia zijn geweest? Zelden in mijn leven heb ik een standbeeld zo misvormd gezien. Ligt de oorzaak in een ongebreideld vertrouwen in ‘de expert’?
Gedurende de coronacrisis zagen we een soortgelijk fenomeen: een grenzeloos naïef vertrouwen in ‘de expert’, terwijl er op het gebied van een nieuw coronavirus absoluut geen ‘experts’ bestonden, en de personen die gretig de rol van expert op zich namen, de draaiboeken voor griep en tuberculose uit de kast haalden.
Vertrouwen op de expert. Maar ik zou dan moeten accepteren dat men zo diep in deze expert gelooft dat men niet langer kan onderscheiden dat het een nepneus is. Deze mogelijkheid durf ik niet uit te sluiten: een fanaticus leeft immers in zijn eigen psychotische wereld. In die wereld is dit een perfecte neus, want geschapen door een echte expert. Verklaart dit de merkwaardige aanwezigheid van de kabouter? Is dat de incarnatie van die expert? Of een groteske poging om de blik van de toeschouwer af te wenden van de neus? Mogelijk dacht ‘de expert’ na de mislukte creatie van de neus: verdorie, ik ga een sierlijk mannetje boetseren zodat de aandacht minder opvalt.
Er doemt echter een andere mogelijkheid op, die wellicht meer evident lijkt. Mishandeling is een centraal leitmotiv op Buckingham Palace. Dag na dag worden er mensen mishandeld in naam van traditie; ik heb het uiteraard over de wacht. Ik kon het niet lang aanzien, zo’n weerzinwekkende vorm van schadenfreude. Gezien deze schadenfreude zo centraal staat in dit carnivaleske gebouw, is het niet onwaarschijnlijk te veronderstellen dat het mishandelen van eigen familieleden opzettelijk geschiedt, wellicht zelfs om te demonstreren dat men die macht bezit. Het uitdragen van Might is Right, daar draait het bij de wacht immers ook om.
Je zit op een berg van miljarden, maar laat een simpele loodgieter een nepneus boetseren. Een afschuwelijke vertoning van de nonchalance die hand in hand gaat met ongelimiteerde macht. Ik vrees dat ik hier de ware essentie van dit fenomeen heb ontmaskerd…
De waarheid en de neus delen een paradoxale relatie. De neus, hoewel een fysieke entiteit, draagt een abstracte betekenis. Denk aan het verhaal van Pinokkio, waarin de neus groeit als symbool van leugen en bedrog, terwijl de waarheid, een immaterieel begrip, fysiek tastbaar wordt door de neus. Het is een illustratie van de dualiteit van ons bestaan, waarin de fysieke en metafysische werelden elkaar ontmoeten en beïnvloeden.
Kortom, ik zie eigenlijk drie mogelijkheden voor dit fenomeen. Een psychotisch vertrouwen in ‘de expert’.
Een demonstratie van Might is Right. En dan, in het rijk der mogelijkheden, is er nog een derde optie: een macabere vertolking van Nikolaj Gogol’s “De Neus”. De neus van Victoria, grotesk uitvergroot, is in dit scenario niets meer dan een metafoor voor de absurditeit van de macht en het verlies van de persoonlijke identiteit daarin. Net zoals de neus van majoor Kovaljov in Gogol’s verhaal op mysterieuze wijze van zijn gezicht verdwijnt en een eigen leven begint, waarin het de majoor in status overstijgt, zou het kunnen dat de fopneus van Victoria een soortgelijk verhaal vertelt – een verhaal van ontkoppeling, vervreemding, en het verlies van persoonlijke macht in het aangezicht van onpersoonlijke instituten.
Kijkend naar de kunstwereld, worden we geconfronteerd met nog een andere dimensie van deze neus-waarheidsdynamiek. In het Tate Museum in Londen is er een schilderij dat de overeenkomstige relatie tussen de neus en de waarheid op een eigenzinnige manier illustreert – Picasso’s ‘De vrouw met de neus’. In dit schilderij wordt de neus tot absurde proporties uitvergroot, wat de rest van het gezicht van de vrouw in de schaduw stelt. De kunstenaar speelt hier met de conventionele verhoudingen en legt de nadruk op de neus als de drager van waarheid. Picasso’s schilderij echoot de thematiek van Gogol’s “De Neus” en de fopneus van Victoria’s standbeeld, waarbij de neus een groteske maar krachtige representatie wordt van de waarheid en de absurditeit van ons leven.
In Gedichten om te Lezen in het Donker komt ook het toneelstuk van Dmitri Sjostakovitsj ter sprake, ongetwijfeld een van de hoogtepunten van de theaterkunst ter wereld. In Sjostakovitsj’s opera zorgt de zoektocht van de majoor naar zijn neus voor een lachwekkende doch diep ontroerende uitbeelding van de menselijke zoektocht naar waarheid en identiteit. De neus, nu een vrij rondzwervend wezen, wordt een groteske personificatie van de waarheid, constant in beweging, en zich onttrekkend aan degenen die haar nastreven.
En dus moeten we onze blik laten vallen op dit standbeeld van Victoria, met haar onontkoombaar absurde fopneus. Zou het louter toeval kunnen zijn dat in het tijdperk van de toupetjesboomers – een tijdperk gekenmerkt door figuren als Boris Johnson en Donald Trump, het tijdperk van de verwilderde toupetjes – precies in dit tijdperk wordt de oude macht belast met een fopneus en een kabouter, een aanfluiting die in zijn absurditeit culmineert in de Brexit. Mijn god, wat een intrigerend fenomeen kan men toch waarnemen als men de blik ook maar voor een moment niet laat afleiden door een sadistisch toeristenspektakel.
San Junipero
“San Junipero”, een aflevering uit de hooggeprezen reeks “Black Mirror” op Netflix, wordt opmerkelijk genoeg op talrijke internetlocaties omschreven als ‘een van de meest optimistische afleveringen’ van de serie – terwijl ik persoonlijk deze episode beschouw als een van de meest verontrustende.
In deze specifieke aflevering worden we geconfronteerd met een virtuele wereld waarin de bewoners, vrij van fysieke beperkingen en de last van het tijdelijke bestaan, in een staat van eeuwigdurende vreugde kunnen verkeren. Dit ideaalbeeld wordt door velen omschreven als een geluksbubbel, een utopisch paradijs waar het concept van lijden een anachronisme is. Maar is deze perceptie niet in wezen een groteske misleiding?
De obsessie met het creëren van dergelijke geluksbubbels door technologiebedrijven is een beangstigende evolutie. Het lijkt een wanhopige poging om een archetypische droomconsument te creëren, een individu dat met één muisklik elke ongewenste realiteit kan ‘blokkeren’. Deze consument kiest ervoor om zich onder te dompelen in nepgeluk, terwijl de echte wereld, met zijn inherente pijnen en ongemakken, langzaam maar zeker vervaagt.
Dit dystopische landschap doet denken aan de ‘geluksbubbels’ van de vakantieparadijzen, waar dezelfde deuntjes uit de jaren tachtig onophoudelijk weerklinken voor de pseudo-boomers, een generatie die zich blijkbaar vermaakt in deze luchtbel van pseudo-geluk. Binnen deze cocon is er geen plaats voor de miljoenen worstelende muzikanten die buitengesloten blijven van dit feest van nepgeluk. Ondanks hun talent en toewijding kunnen ze geen toegang vinden tot deze exclusieve wereld. Is dit niet een vorm van fascisme, het uitsluiten en marginaliseren van hen die niet passen binnen de nauw gedefinieerde parameters van de droom?
Het is een schoolvoorbeeld van wat ik De Eeuwige Ontgroening heb gedoopt: mensen die hun leven lang hard moeten werken, zonder dat dit enige toegang tot daadwerkelijke macht tot gevolg gaat hebben. Je ziet het in de schrijverswereld, je ziet het in de kunstwereld, je ziet het in elke wereld waar je je niet-bedwelmde ogen op focust: hier heeft iets de macht gegrepen en een ijzeren bubbel van geluk geschapen, die zorgvuldig wordt afgeschermd van nieuwe invloeden.
De muzikanten mogen ondertussen enkel nog door voortdurend op te treden weten overleven – een circus dat gigantisch veel energie kost, zowel aan muzikant als natuur, en dus klimaatverandering in een enorme versnelling zet, maar daar hoor je niemand over. Net zoals de klimaatridders angstwekkend zwijgen over de enorme verhoging van energiegebruik achter ‘het internet der dingen’ of artificial intelligence: men doet alsof – inderdaad – de neus bloedt.
Je ziet in je krantje dat het…
Dit model is oud – ook vroeger zag je al dat de ene kunstenaar (van de juiste politieke signatuur) op handen werd gedragen en de ander op een houtje mocht bijten. Totaal onrechtvaardig. Maar wat er nieuw is aan de moderner vorm van dit type misbruik is dat de groep die wel toegang tot de macht kreeg steeds verder krimpt, en de andere groep explosief groeide, tot een enorm facebook-getto vol eeuwig-scheppende creatieven zonder dat dit ooit enige weerslag op hun maatschappelijk succes zal hebben.
The Haves en The Have-Nots, met grote kanttekening die hier van belang gaat zijn: men kan zich afvragen of The Haves niet gewoon hologrammen kunnen worden en men kan zich afvragen of dat niet al behoorlijke tijd het geval is geweest.