Het is een concept dat je her en der tegenkomt in filosofische en occulte literatuur: de afgrond. Nietzsche heeft het er tamelijk vaak over – staar de afgrond in en de afgrond begint terug te staren. In de hermetische kabbalistiek bestaat de afgrond als conceptuele ruimte tussen de ‘supernalen’ Kether, Chokmah en Binah en de rest van de levensboom. Verhalen circuleren over de moeilijkheidsgraad van het doorkruisen van deze afgrond, verhalen met mythevormende werking.
Wat is de afgrond?
Toch kun je denk ik in de meest eenvoudige woorden uitleggen wat de afgrond is. De afgrond is het verschil tussen ‘briljant’ en ‘goed’.
Wie de kennis op een ietwat serieuze wijze betracht weet dat juist het verschil daar schuilt. Je kunt de meeste mensen wel tot het niveau ‘goed’ trainen op een of andere wijze, maar ze tot niveau ‘briljant’ trainen is onmogelijk.
Het verschil tussen ‘goed’ en ‘briljant’ is reusachtig en bijna niet te overbruggen.
En daarin schuilt een enorm probleem.
Waarom?
Omdat het in de natuur van de mens zit niet tevreden te zijn met ‘het goede’, zo er bijvoorbeeld al dichters rondlopen die zouden beweren dat hun werk op het niveau van een 7 zit dan moet ik ze nog tegenkomen. Meestal doen ze een beetje bescheiden voor de vorm, maar dat gaat gepaard met een enorm geloof in de eigen kwaliteit. Neem het ze maar eens kwalijk, want wat zou er deprimerender zijn dan levenslang moeten netwerken om een 7 te mogen zijn ten koste van de negens en de tienen.
Nietzsche en Crowley
Mijn voornaamste bezwaar tegen de laatste was altijd dat het potsierlijk was dat iemand die geloofde dat hij zijn ‘godhead’ moest bewijzen met gedichten zo matig kon dichten, eigenlijk kun je dan de hele figuur al niet meer serieus nemen. En als hij op het abstracte gebied van de dichtkunst al zo’n slechte zelfevaluatie had (hij geloofde nogal luidruchtig de beste dichter ter wereld te zijn) – wie zegt dan dat dat vermogen op een ander abstract vlak beter gaat zijn?
Nietzsche, wel, daar hebben we natuurlijk een man die alles op alles heeft gezet om de afgrond te bedwingen. Maar lukte het de man ook? Heeft hij een waarlijk briljant boek geschreven? Hij dacht zelf dat ‘Aldus sprak Zarathustra’ zijn meesterwerk zou worden, maar in mijn ogen schiet juist dat boek op veel vlakken tekort: Nietzsche had bar weinig talent als dichter en zo’n boek waarin je een wijze constant aforismen laat uitspuwen zou een enorm dichterlijk talent vergen om echt briljant te kunnen zijn. Nee, ik denk dat Nietzsche in zijn nagelaten werk Umwertung aller Werte op zijn briljantst was, en dat ik zelf zou zeggen dat het hem daarom is gelukt.
Verlichtingsonzin
Kom echter met een concept als ‘de afgrond’ aanzetten en je hebt bij de psyborg meteen drie kilo verlichtingsonzin aan je been hangen. In het Yaqui systeem bestaat zoiets als een singuliere verlichting niet, het is ook een heel primitief idee als je het mij vraagt. Dat je ineens het recht hebt je als Zeus of Apollo te gaan gedragen omdat je een briljant werk wist schrijven. Om het niet te hebben over types die zich al zo gedragen met volstrekt middelmatige werkjes!
In het Yaqui systeem bestaat wel iets wat ze losing the human form noemen. Maar dat is verre van een eindstation voor de krijger, het is eerder waar de pret pas echt begint. En bovendien moet je om daar te kunnen geraken een perfecte stalker worden van je eigenwaarde – wie in zijn eigen goddelijkheid gelooft moet de eerste stap in de richting van het krijgerschap nog zetten.
De krijger gelooft juist in het tegendeel: hij gelooft in zijn eigen sterfelijkheid. Hij weet dat hij niet veel tijd op deze aarde heeft, en dat elke daad moet tellen. Hij is in elk opzicht precies het tegendeel van de zich onsterfelijk wanende normalo-kunstenaar.
De afgrond begint pas bij het besef dat je je goddelijkheid en onsterfelijkheid zelf hebt verzonnen.